Pijn. Pijn.
Dit is wat ik sinds een paar weken aan tegen mezelf zeg als ik merk dat ik gedrag stel waar ik niet achter sta. Mijn nieuwjaarsintentie, die ik zes maanden geleden stelde is: kies voor vreugde of eerder, bewegen naar vreugde. Ik maakte die intentie, omdat ik merk dat ik vaak een soort van gespannen serieusheid heb. Dit dient me vaak, maar het staat plezier en genieten soms in de weg. En dus dit jaar, waar al een deel van voorbij is, focus ik daarop. Bij dagelijkse keuze, maar ook in waarin ik me informeer.
Eén van de eerste zaken die ik deed, was opmerken waarom ik niet naar vreugde toe beweeg. Eerder opmerken en waarnemen wat er gebeurt, welke keuzes ik maak wanneer een moment van potentiële vreugde zich voordoet. Dit was confronterend om op te merken. Ik merkte op dat ik ging oordelen, verwijten, verhalen voor de ander verzinnen; kortom gedrag waar ik niet achtersta. Ik wil dit gedrag niet vertonen en ik weet dat het niet goed voor mij, noch de ander, of onze relatie is. Maar kijk, daar stond ik dan, bij gedrag waar ik niet mee naar buiten wil komen.
Dan kwam het deeltje ‘menselijk zijn’ naar mezelf. Ik ben geen robot die ik zelf kan programmeren naar de zaken waar ik naar verlang. Ik ben een mens en imperfect. Het is wel zo dat ik in dit gedrag, waar ik niet achtersta, geen anderen pijn doe. Indirect misschien wel, op energetische niveau, maar daar geldt ook weer: ik ben geen robot-engel. Ik vind het niet leuk dat ik oordelend, verwijtend, verhalen verzinnend in interactie met een ander sta, maar ik vertel die persoon niets over mijn gedachten.
Bij mijn dichte mensen denk ik daar hard en diep over na, voordat ik dit deel. Omdat ik weet dat dit gedrag geheel van mij is. Het is natuurlijk wel zo als ik merk verwijtend te zijn, omdat de ander te laat is, ik er wel op mag wijzen dat de ander later is dan we hadden afgesproken. Maar ik wil dat doen op een manier die afgaat op de feiten en niet op de energie waar ik in zit. Soms is dit zo groot dat het delen van ‘je bent te laat’ en ‘ik vind dat niet fijn’ op een communicerende manier bijna niet gaat. Bij dichte mensen, kan ik wel die twee delen laten zijn: het deel van mijn energie en hoe het me raakt en daarnaast wat ik wil communiceren of vragen.
Dus ik merk op dat ik soms als reactie op een uitnodiging tot vreugde, in niet-dienend gedrag verwikkeld raakte. Ik ging met elk van die individuele gedragingen zitten, omdat ik merkte dat ik het keer op keer deed. Dag oordelend deel van me, wat wil je me geven in het leven? Wat win ik met te verwijten? Wat haal ik uit het verzinnen van verhalen over anderen? Wat is jullie diepere drijfveer?
Toen had ik een wondermooi gesprek over liefde. Deze delen van mezelf focussen op punten waar de mogelijke liefde verloren is gegaan. Ze gaan verwijten, oordelen en verhalen verzinnen als het echt elkaar laten zien en laten zijn, had kunnen plaatsvinden maar net niet gebeurde. Ik had nooit gedacht dat dit de reden was van mijn gedachten. Ik werd dankbaar voor deze gedachten.
Maar dit wil nog steeds niet zeggen dat ik ze dienend vind. Ik schreef enkele Kleermakerszit geleden over het effect van de energie op een deelnemer van een workshop laten vallen. Dit is wonderlijk, hoe een andere onbewust toch ook die verwijten, oordelen en verhalen aanvoelt. Ik wist dat het goed zou zijn om deze te laten varen. Ik vind het dienend dat je focust op liefde, maar de manier waarop daar heb ik het moeilijk mee, omdat het liefde in de weg staat. Ik neem aan dat het liefde-zoekende deel van mezelf dat zou kunnen begrijpen. We hebben eigenlijk hetzelfde doel: liefde, maar verwijten, oordelen en verhalen verzinnen gaan me daar niet brengen.
Wat wel? Mijn eigen verhaal. Wat is hier van mij? Welke rol neem ik in? Ik verzin de verhalen, oordeel en verwijt, omdat het aan liefde ontbreekt. Dus in plaats van liefde zijn is dat waar ik naar streef. Dit is mijn verhaal, niet iedereen verlangt naar liefde. Wellicht daarom dat ze zich gedragen op een manier, die van liefde weg beweegt. Ik merk op dat ik weer een verhaal voor een ander verzin. Ik vind het pijnlijk dat anderen niet voor liefde kiezen, dit doet pijn.
Nu ook tijdens dit schrijven, zei ik wanneer ik opmerkte dat ik verhalen aan het verzinnen was: pijn. Het moment dat ik opmerk dat ik verwijt, oordeel of verhalen verzin, zeg ik pijn. Meer krijg ik er niet uit. Het werkt genoeg om te laten zien, dat ik in een situatie zit waar niet alle partijen voor liefde kiezen. Dit is zo en dat is pijnlijk, maar ik kan enkel voor zelfliefde kiezen en de pijn erkennen van het niet-zijn in de liefde waar ik zou willen zijn.
Suitably yours,
Annelies