wat ben je aan het doen?
Facebook vraagt me: “Wat ben je aan het doen?”
Ik ben een vest aan het retoucheren, meer bepaald van een nieuwe voering aan het voorzien. Het gaat om een mooi gemaakte, bijna niet-gedragen vest, die bij een pasmoment met een klant ter sprake kwam. Ik vond het echt zonde dat ze deze niet meer droeg. Het is duidelijk een model van begin jaren negentig. Dat kon je zien aan de lekker losse stijl van de jaren tachtig, met de accentloosheid van de jaren negentig. Verder had ze een eenvoudige snit in een kwalitatieve buitenstof.
Het voordeel van te groot, is dat je het makkelijk kleiner kan maken. Ik ben niet zo happig op het retoucheren van kleding, omdat dit veel onderzoek vraagt voor soms een weinig zichtbaar resultaat. Bij deze vest was het gevraagde werkt te overzien en vertrouwt de klant mijn kunnen. Dus versmalde ik de mouwen en de vest langs het lichaam. Tijdens deze operatie zag ik dat de voering niet in opperste staat meer was. Zeker niet in die mate dat deze morgen uit elkaar zou vallen, maar de kwaliteit van de stof was er door de jaren heen sterk op achteruit gegaan.
Na een go van de klant, haalde ik de voering eruit en maak ik nu een nieuwe. Dit is dus wat ik aan het doen ben, Facebook ;). En zoals meestal tijdens handwerk, gaat ook mijn hoofd aan het werk. Weet je trouwens wat Mahatma Gandhi deed als hij wou nadenken voordat hij handelde? Hij ging katoen spinnen. Zo had hij de tijd om alles even op een rijtje te zetten. Dan koos hij de manier waarop hij wou bijdragen aan de context waarover hij in de knoop zat. Fysiek knopen ontwarren, spinnen, om denkmatig knopen te ontwarren.
Mijn fysieke knoop is deze voering en de binnenkant van deze vest die ik aan het retoucheren ben. Het is eveneens de inspiratie voor mijn denken. Wat ik me afvraag is, of mode, stijl en trends niet eerder door de technische kennis van de ontwerper, of ook wel de bedenker worden bepaald, in plaats van door zijn of haar fantasie. Toen de vest voor me open lag, zag ik hoe deze gemaakt werd. Ik zag en begreep waarom sommige technische keuzes werden gemaakt. Het was geen haute-couture, maar wel een kwalitatief stuk, in Europa gemaakt.
Ik merkte dat de oplossing technische benaderd werd. Ik ben een ontwerper met een stevige, technische basis en kennis. Dus ik los problemen op met de nodige efficiëntie, schoonheid en verfijndheid, wat maakt dat ik mijn aansluiting bij haute couture vind. Sommige oplossingen in de vest vond ik niet zo efficiënt. Gesterkt door het feit dat ik de voering al moest vervangen, hoewel de vest bijna niet gedragen was. Het is efficiënt om een lichte en dus ook goedkopere voering te kiezen. Het effect blijft voor mij uit als deze het snel opgeeft. Ik maak mijn keuze op basis van kwaliteit. Gaat dit voor altijd mee? Is dit een ontwerp dat ik, met wat ik nu weet, voel en doe, en voor altijd laat zien en zijn wat ik kies?
Net als de keuze van de stof van de voering, was ook het patroon en de opbouw ervan eenvoudig. Het verhaal dat ik voor mezelf spon, was dat ze deze keuze maakten om de schaling te vergemakkelijken. In confectiekleding werkt men met kleding maten ( 38, 40, 42 en small, medium en large).
Even een zijsprong. Mijn eerste referentie met Small, Medium en Large zijn herinneringen aan de creatieve jeugdbeweging in Bachte waar ik als kind lid van was. De kleinste kinderen waren de Small enzovoort. Ik vond dat altijd mooi en effectief bedacht door de bedenkers van de DJEMBA ( De Jongens En Meisjes van BAchte). Dank aan hen voor deze mooie herinneringen.
Verder met het poëtisch onderuit halen van confectie en hoe ontwerpers volgens mij niet maken hoe zij de wereld zien en zijn. Confectie maakt dus kleding op basis van vooraf bepaalde maten (een 38 heeft per merk een vaste borst, taille en heupomtrek). Op basis van die maten wordt het patroon getekend naar het ontwerp van de ontwerper. Om aan de verschillende, diverse lichamen op deze wereld te voldoen, maken ze grotere en kleinere maten. Het aanpassen van dit patroon naar al deze maten heet schaling. En dit is het makkelijkst met rechte lijnen.
In mijn patronen gebruik ik zelden rechte lijnen. Een lichaam heeft geen rechte lijnen. Toen ik een tijd geleden voor het eerst met een confectie atelier samenwerkte voor een project, belden ze me meermaals op om te vragen of ik zeker was van mijn patroon. Toen stuurde het proefmodel: “zo wil ik dat je dit maakt.” En toen was het in orde. Technische denkers zijn technisch, en denken in schaling en herhaling. Want dat is uiteindelijk wat ze doen. Ik denk: “wat gaat mijn klant zijn of haar waarde laten zien? Wat laat zijn of haar schoonheid zien en welke kwaliteit maakt dat dit zo blijft in dit kledingstuk?”
Dit verschil in visie tussen het technische denken van een confectie atelier en mijn langetermijn en persoonsgebonden denken van een hautecouture atelier, maakt dat ik maar af en toe met hen werk, als wat zij me bieden een vehikel is naar mijn doel.
Dus met die voering in de hand, vroeg ik me af of deze vest er zo uit zag omdat de ontwerper dit zo had bedacht, of omdat het confectieatelier dat zo technisch zou kunnen schalen en herhalen. Zou het kunnen dat het modebeeld van de jaren 80 en 90 bepaald werd door de opkomst van meerdere merken die met grote confectieateliers gingen werken? Zou het kunnen dat deze grote losse silhouetten van toen, technisch gemakkelijk schaalbaar, haalbaar en herhaalbaar waren? En zou het kunnen dat je op die manier makkelijk, veel winst kan maken? Zou het kunnen dat de werking van de confectieateliers de modetrends en stijl bepalen vanuit winstoogmerk? Los van wat ontwerpers en bedenkers dromen en willen realiseren? Walter Van Beirendonck zei, en ik parafraseer: “ideeën bedenken kan iedereen, maar het is zorgen dat ze er staan, dat de kwaliteit is van een ontwerper.”
Wat ben ik aan het doen?
Aan kleding aan het denken en kleding aan het maken.
Suitably yours,
Annelies