Het laatste zwarte ding.
Gisteren wandelde ik van mijn voordeur naar de plaats waar mijn fiets normaal staat, maar die stond er niet meer. Het eerste wat ik me afvraag is: ben ik teruggekomen met openbaar vervoer als ik heenging met de fiets? Nee, ik heb mijn fiets niet naar de fietsenmaker gebracht. Niet van toepassing. Ja, hij is gestolen. Ik heb er altijd bij gezworen, dat het een dom idee is om mijn fiets te stelen. Die is namelijk gegraveerd met mijn rijksregisternummer. Ik herinner me nog, dat ik twijfelde om die daarmee te laten graveren, want dan kon ik mijn fiets ook nooit verkopen. Welke oen koopt nu een fiets die gegraveerd is met een nummer van een ander. Daar zou ik wel een document voor kunnen opstellen.
Door het verlies merk ik op: ik ben eigenlijk ook wel gehecht aan mijn fietsie. Ik beeld me nu in dat hij ergens verloren ligt, zonder me, met veel theatraal drama. Eigenlijk kon ik ook wel op hem rekenen; in samenwerking met mijn geweldige fietsenmaker. Die laatste zijn doel is: mij zo weinig mogelijk zien, dus die was echt niet blij om me te zien. ‘Qu‘est-ce que c’est qui se passe, que ça ne roule pas?’ (Volgens Google Translate heb ik geen fouten in die zin geschreven, woehoew.) Als ik zei dat het voor een gewoon onderhoud was, dan was dat ok. Maar andere zaken daar wou hij een structurele- en duurzame oplossing voor. Had ik nu een fiets die me toen der tijd net iets meer dan honderd euro had gekost, met banden die elk meer kosten dan mijn fiets zelf. Dit maakte dat ik een fiets had waar ik altijd, buiten die paar dagen per jaar dat hij in onderhoud was, op kon vertrouwen.
Hij was een van mijn eerste ‘grote’ aankopen. Ok, ik had al kleding gekocht die prijziger was. In mijn tweede jaar aan de Academie van Antwerpen kocht ik hem. Het was een Nederlands model met een terugtraprem. Ik kijk vaak naar spullen vanuit de dingen zelf. Ik hou van tweedehands, omdat die spullen dan al van alles hebben meegemaakt. Zo heb ik stoelen van rond 1880; kun je je voorstellen hoeveel menselijk verhalen die al gehoord hebben? Die stoelen zijn een erfstuk, dus het zijn dan nog eens mijn familieverhalen. Vandaar dat het me raakt dat iets stuk gaat of me ontnomen wordt. ‘Mijn fiets mijn vrijheid’, is een slogan die ik ooit op iemand anders zijn fiets zag staan. Dit voelde ook als mijn waarheid.
Dus ja, wat nu? Een nieuwe fiets? Ja graag, maar het feit dat mijn ontnomen fiets een beetje roestig was een andere anti diefstal theorie. Mijn principe is: als ik iets koop is het van zo dicht mogelijk in de buurt en voor altijd (de altijd waar ik voor verantwoordelijk ben). Dus ik google Belgische fietsmerken. Ik snuister in een teveel aan kleuren, prijzen en opties. Ik wil niet dat mijn fiets weer gestolen wordt. Mijn fietsenmaker verkoopt ook fietsen, dus ik kan daar eens gaan horen. Een vriend van me kent ook een fietsenmaker. Ik ging net even langs in de Brusselse kringwinkel: de kleine nietsen (les petits-riens). Daar zag ik een model dat wel oké was. Vijfenzestig euro, geen lichten, geen remmen, niet de banden die ik wil. Dus snel gerekend was dit als de prijs van een nieuwe. En dan heb je ook nog een merk dat Union fietsen verhuurd. Union spreek me aan, want dat is de wijk waar ik woon. En zo draai ik rond en rond, als een leeuw in een kooi.
Ik kan me in deze winterdagen, dagen dat ik iets trager en intuïtiever leef, nog wel behelpen met openbaar vervoer en stukken te voet. Zo geef ik mezelf wat tijd om te laten bezinken hoe ik dit ga oplossen. Het smurfen op de sites van verschillende merken laat vooral zien wie in marketing investeert en wie niet. Uiteraard val ik voor een mooie site met een persoonlijk familieverhaal. Met zo een webshop waarbij je, stap voor stap, al de opties die je wilt kunt kiezen. En ja, ze hebben een Nederlandse fiets. Zij noemen dat een omafiets en die kunnen ze voor me maken in nachtblauw. Zelfs sommige onderdelen kan ik kiezen in andere kleuren.
Een paar dagen geleden merkte ik op, dat ik er uitzag als mijn site. Ik droeg dezelfde kleuren. Wat ook logisch is: ik maak mijn site en mijn kleding zelf. Soms valt het me op hoe diepgaand ik mijn eigen wereld maak. En dan nu nog een fiets, die daar ook helemaal zou in passen. Als ik voor personages werk, dan probeer ik in hun stijl altijd iets te verwerken dat niet klopt. Anders is iets niet echt. Styling die té goed bij elkaar past is niet echt, is te perfect, en zo niet geloofwaardig. Dus daarom hield ik van mijn fiets, want dat was het enige zwarte ding wat ik had.
Wat je neemt dat niet gegeven is uit liefde, is diefstal.
Het laatste zwarte ding is uit mijn leven gehaald. Vorig jaar schreef ik nog een kleermakerszit over hoe er zwart in mijn leven kwam, door een stof die ik kocht. En hoe ik de schoonheid van het zwart leerde kennen. Dit vind ik zo mooi; hoe dingen me de herhaling van iets laten zien.
Ik merk nu dat ik meer kleur draag en het laatste zwart van mij is gestolen. Wat is me dan eigenlijk ontnomen? Een efficiënte manier van mij voortbewegen in een stad.
Suitably yours,
Annelies