De mens en jouw beelden.
Ik luisterde net naar de uitleg die Wannes Cappelle gaf bij het nummer dat hij schreef voor ‘de week tegen pesten.’ De definitie die hij gebruikte van pesten opende mijn ogen: ‘Pesten is iemand blijven confronteren met een eenzijdig beeld.’ De grote, de lange, de dikke, de dunne, de brillie, enz.
Mijn god, er wordt veel gepest in deze wereld. Hoeveel mensen me enkel als mijn atelier zien. Hoeveel mensen enkel mijn kracht zien, waardoor ik niet eens zwak mag zijn. Maar het is veel oppervlakkiger. We doen dit, ik doe dit.
Zou pesten een gebrek aan vertrouwen op je eigen verbeelding zijn? Het is nu eenmaal zo dat onze hersenen in hokjes denken. Zonder dat opdelen is de wereld te groot om in ons hoofd te krijgen. Wat een idee ook om de wereld of een ander in je hoofd te willen. Ik zie dit nu als een beeld voor me. Om de ander in je hoofd te krijgen moet je die dus verkleinen tot een behapbaar concept.
Uiteraard is het meest werkbare dat ik de bakker, waar ik deze ochtend koffiekoeken haalde, zie als de bakker. Het wordt pesten wanneer ik dit blijf herhalen. Ja, ik ga wel een paar keer per maand naar de bakker. Iedere keer is onze interactie één waarin ik hem zie als de bakker. Eigenlijk is het feit dat ik hem betaal voor de koffiekoeken een vorm van confronteren. In de zin van iemand laten zien wat hij gedaan heeft. Ik koop geen gebakken lucht, ik koop zijn werk.
Ik koop zijn werk omdat ik het goed vind en omdat hij dichtbij is. Daardoor kom ik er af en toe; dit maakt dat hij me ook herkent. Dit weet ik omdat hij me een keer een koffiekoek extra gaf, waarbij hij zij dat dit was omdat ik af en toe koop. In het licht van de definitie van pesten zie ik iets menselijks. Er ontstaat een ander beeld van de ander als je elkaar meerdere keren ziet. Doordat hij me af en toe zag was ik niet meer een onbekende klant en dat wou hij met die koffiekoek laten merken.
Het is natuurlijk om een eerste indruk te hebben van een ander. Het is nodig voor je hersenen om onmiddellijk een beeld van de ander te maken, maar het is menselijk om bij herhaling of langere tijd samen beelden bij te maken. Wat gebeurd is, is gebeurd, maar het is aan iedereen voor zich om bij dat beeld te blijven of beelden bij te maken.
Wat me helpt om beelden te blijven maken is hoe je over de ander praat. Ik heb daar al in een andere ‘kleermakerszit’ over geschreven. Het identificeren praten. Je ziet een gedrag en je benoemt die persoon naar zijn gedrag. De snelle wandelaar, de telaatkomer, de levensgenieter enz. Als dit op dat moment het enige beeld is dat ik heb, of kan hebben, van de ander dan is dit wat het is. Toch ga ik er op letten om eerder te zeggen: de persoon die snel wandelt, die man die net te laat binnen kwam of de vrouw die in de zon aan het genieten is.
Het moment dat ik beslis dat de ander niet meer is dan het beeld dat ik heb, kies ik om de verbinding te breken. Dus om te verbinden kies ik ervoor om menselijk te zijn en dus iedere keer nieuwe beelden van anderen te laten zien en zijn.
Ik geef al meer dan 16 jaar les in kleding ontwerpen, patroontekenen en maken aan alle mogelijke leeftijden en opleidingsniveaus. Wat ik na die jaren kan concluderen is dat je iets begrijpt omdat je je verbeelding vertrouwt. De studenten die ik zie beelden laat zien en zijn kunnen stapsgewijs de creativiteit vinden om dit effectief te maken.
En hoe maken we een wereld waar je vertrouwen op verbeelding groeit? Door mensen niet in hokjes op te delen. Dit is een maat 38, die heeft een elegante stijl, dit is een winkel voor oudere dames. Door een mens te zien en het gedrag op dat moment te laten zijn.
Kijk om je heen en zie de mens en de oneindige beelden die je maakt.
Suitably yours,
Annelies