konijnen aaien.
Iemand vertelde me dat ze vroeger konijnen gebruikten als servetten. Aan de poot van de tafel was een konijn gebonden met een touw. Daaraan kon je het eten en de plakkerigheid van het eten aan het konijn afvegen. Ik vroeg me af in hoeverre de vacht van een konijn vettigheid opneemt. Ik ben geen dierenknuffelaar, dus ik weet hoe bont voelt.
Wol, en zo ook het haar van konijnen, is een vrij vettige; niet om vuil af te stoten. Anders zouden ze in de natuur rondlopen en van alles zou in hun vacht verstrengeld raken; door de vettigheid is het moeilijker om te hechten. Dus dat leek mij het eerste vraagteken bij deze stelling. Vervolgens lijkt het me dat servetten gemaakt werden van overschotten van lakens of kleding, waar niets anders meer mee te doen was.
Het hergebruiken en herwerken van kleding is iets wat men al altijd deed, tot het goedkoper werd om iets nieuw te maken. Een stof maken is arbeidsintensief en zo is de prijs daar ook naar, dus men gebruikte de stoffen zo lang mogelijk. Eerst is iets een tafel laken, vervolgens wordt het een beddenlaken. Of we kunnen van een onderhemd andere onderkleding en kinderkleding maken. Daarna eindigen het meestal als zakdoeken, servetten en andere kleine stukjes stof.
Of het verhaal van de konijnen nu waar is of niet, geen idee. Het concept van stof opgebruiken wil ik hier even uit de doeken doen. Ik werk met prijzige stoffen. De aankoop van de stoffen is hoger dan wat de meeste mensen uitgeven aan een kledingstuk. Ik kies voor die stoffen omwille van de kwaliteit. Ik beloof je dat je de kleding tien jaar kan dragen, dan moet de stof wel wat kunnen verdragen. De stoffen zijn zo dicht mogelijk bij mij gemaakt. Het linnen waar ik mee werk is Belgisch, dat is de enige stof die hier gemaakt wordt. Ik wil het vakmanschap van kwalitatieve stoffen maken behouden. Dit gaat over hoe de draad gemaakt wordt tot hoe de stof geverfd wordt. En voor dat vakmanschap betaal je mensen correct.
In mijn vuilbak vind je enkel kleine pietluttige stukjes waar ik niets meer kan mee doen. In de eerste instantie maak ik een kledingstuk uit de stof. Dan blijven er nog min of meer grote stukken over. Als dat voldoende is voor een kledingstuk, dan ga ik het daarvoor gebruiken. Als dit niet voldoende is bekijk is wat de opties zijn. Kan ik deze stof voor zakken, voering of ander binnenwerk gebruiken? Ik laat de kwaliteit en de waarde van de stof zo optimaal mogelijk zijn.
Dit maakt dat ik een stock heb van waardevolle, nog te definiëren, functie van stoffen. Af en toe ga ik daar eens door en dan blijft de stapel die naar het tweedehands circuit gaat toch ook nog altijd even liggen. En merk ik dat ik net dan die stof met die eigenschappen nodig had.
Soms word ik gecontacteerd met de vraag naar stofresten. Ik vertel hen dan over de resten die ik heb: de zaken die ik naar het tweedehands circuit zou doen. Stoffen die niet de kwaliteit hebben die ik dacht dat ze zouden hebben, stoffen die ik kocht voor een project maar waarvan de kleuren niet in mijn verhaal zitten. Meestal is het de eerste omschrijving die hun interesse al in het water doet vallen.
Ik begrijp dat iemand naar mij belt met de vraag om stoffen en dat je hoopt op de kwaliteit waar ik voor sta. Maar hopen dat ik je die gratis ga geven vind ik een beetje raar. Omdat hun concept met veel enthousiasme uit de doeken gedaan, is dat ze zoals vroeger stoffen willen hergebruiken. Ik denk dan tof, dit is ook hoe ik het zie, fijn dat er nog zijn die op die manier werken.
Maar meestal merk ik dat ze op zoek zijn naar grote hoeveelheden hoogwaardig materiaal. Als ik dat zoek, dan investeer ik daarin. Die inverstering laat ik renderen, door er zoveel mogelijk uit te halen. Begrijp ik het verkeerd of vragen zij me, gratis of voor een klein prijsje, waar ik voor kies om niet in te investeren?
Stoffen aankopen die meer kosten dan de meeste mensen aan een kledingstuk zelf willen geven is een keuze, een investering, een visie. Alles uit die investering halen is een logische menselijke redenering. Dit was en is voor mij een verhaal van stapje voor stapje opbouwen. Net als het klantenbestand dat volgt. Is mijn indruk fout dat sommige mensen het resultaat willen zonder de investering?
Bij die inverstering hoort ook het feit dat ik faal. Ik koop stoffen die niet blijken aan te slaan en omgekeerd. Dat hoort erbij en daar leer ik veel uit: wat zijn stoffen die de moeite waard zijn om in te investeren en welke niet? Of ik leer nog meer over kwaliteit en welke stoffen ik goed en graag kan mee werken. De aankopen die het niet maken, of waar ik een andere invulling aan geef, zie ik dan als leergeld.
Ik begeleid anderen met passie, maar er zijn ook stukken van je pad die je zelf moet wandelen. En dan lijkt de begeleiding eerder afstandelijk, maar weten waar je niet graag mee werkt is net zo belangrijk om te vinden waar je wel graag mee werkt. Een pad is gemaakt door het te bewandelen. Wat je daar kan laten zien en laten zijn is zo waardevol dat ik je dat nooit ga ontnemen. Dus laten we met vettige handen konijnen gaan aaien.
Suitably yours,
Annelies