Zes op tien.
‘Maar ondertussen is het dan toch een 10/10?’, vroeg hij. Toen wist ik niet goed wat te antwoorden. Niet dat ik nu zoveel meer weet, maar ik ervoer een andere kant van de vraag of insteek.
Ik neem je even mee in de insteek van 10/10. Dit is een oordeel-mechanisme, dat ik leerde kennen via Jeffrey E. Young en Janet S.Klosko, in het boek ‘Leven in je leven.’ Dit is hoe ik het vertaal: als iets aanvoelt als een 10/10 kies er niet voor, ga voor de 6/10 of 7/10.
Als een situatie, voorstel of product je het gevoel geeft dat het je van al je problemen gaat verlossen, dan is dat een 10/10. Alsof je een verwachtingen rapport maakt. Hetgeen voor je ligt is zo goed dat je niet anders kan dan concluderen dat het alle punten verdient.
Je weet dat ik ook les geef, soms in een context waar ik punten moet geven. Ik geef zelden een 10/10, want dat staat gelijk aan: er is geen groeimarge meer. Van de kant van de puntengever, die stevig in haar schoenen staat, kan ik dit volledig volgen. Maar zij raden net die techniek aan om toe te passen, in contexten waar het net-niet-stevig in je vaardigheden staat. Net omdat vaardigheden maken dat je iets beter kan beoordelen, maar soms leerde je die vaardigheden niet. Terwijl je die nog aan het leren bent, moet je toch beslissingen maken. Wat volgens mij leven in je leven is.
Ik was hem ongeveer een gelijkaardige uitleg als deze aan het geven. Om zo tot het punt te komen dat je in het leven voor een 6/10 moet kiezen. Hij vond het lastig te begrijpen en aanvaarden dat situaties als een job, partner of ander belangrijke levenskeuzes maar een 6/10 mogen zijn. Hij ging ervan uit dat die zaken dan uiteindelijk toch een tien op tien werden. Ik voelde toen aan ‘nee, dit is niet zo’, maar het is nu pas dat ik dit kan verwoorden.
Dit op zich is al een voorbeeld van zes op tien. Graag had ik hem dit allemaal duidelijk en via ervaring laten zien. Wie wil niet iemand echt verder helpen of iets verduidelijken, zo dat de ander een aha-ervaring heeft? Maar uit eigen ervaring weet ik dat aha-ervaringen een lange weg hebben afgelegd, voordat de aha er is. Het nam me ook tijd, ervaring en experimenten, voordat ik deze zes op tien-richtlijn begreep.
Kiezen om een zes op tien te laten zijn, begon ik toe te passen in situaties en voorstellen. Het ideale voorstel gaat zich niet zonder dat ik dat uit, vanzelf voordoen. Dus een voorstel bekijken voor wat het is. Er zitten elementen in die punten verdienen en elementen die ontbreken, maar als ik de balans opmaak zitten we dan op een zes op tien.
Zo ontwikkelde ik een reeks jassen. Je weet: ik verplaats me voornamelijk met de fiets in Brussel. Brussel heeft heuvels en veel auto’s (die niet altijd van het bestaan van een fietser afweten). Voornamelijk wil ik zeggen dat ik door de meeste weersomstandigheden fiets. Kou, regen en wind maken dat ik veel eisen aan een jas stel. Al snel merkte ik dat één jas voor alle omstandigheden, of één seizoen, niet realistisch is. Dus ik heb een reeks zes op tien jassen, die voor bepaalde omstandigheden dienende eigenschappen hebben. Maar voor ander niet dienend zijn.
Zo heb ik mijn okergele Angora jas. Angora is zeer warme wol. Deze jas dient mij als het sneeuwt, als er een koude wind staat of wanneer het rond het vriespunt is. Dit jaar viert deze jas zijn tiende verjaardag. Deze dient me niet als het boven de 13 graden is en ik heuvel op moet fietsen.
Dan heb ik mijn blauwe krijtstreep jas. Het feit dat ik hem in het blauw maakte, is om hem eenvoudig bij mijn andere kleding te laten zien. In de zomer draag ik die ook op de moto. Hij is niet zo warm als de gele Angora, maar dit is voor België niet noodzakelijk. Wanneer dient hij me niet? Als ik bepaalde jurken draag. Het is een jas die getailleerd is en stopt op mijn heupen. Ik heb een reeks jurken die kort zijn en wijd uitlopen en daarop past deze jas niet.
Vervolgens heb ik mijn groene jas. Eveneens een kort model, maar deze loopt wijd uit, dus past wel op die jurken. Maar omdat hij niet blauw is, dient hij niet alle kledingcombinaties. Ik hou er niet van om te veel kleuren bij elkaar te dragen. De stof van deze is gelijkaardig aan de blauwe, wat maakt dat hij me dient over dat deel van het jaar, wat we als koud beschrijven.
Dan heb ik nog een grijze tussenseizoen jas. Ik draag die niet zo vaak, omdat hij een specifiek moment dient, wanneer de andere jassen nog te warm zijn. Deze is namelijk heel mooi om open te dragen. Wat bij de andere jassen minder in het ontwerp is opgenomen, omdat ze warm moeten zijn.
Verder heb ik nog een geklede lange jas. Heel af en toe draag ik deze op de fiets en dan herinner ik me dat hij daar niet voor gemaakt is. Deze is voor opgeklede gelegenheden, waar je staat of wandelt.
Deze uiteenzetting van mijn winterjassen doe ik om je te laten zien, dat streven naar één jas, die aan al deze verwachtingen voldoet, niet bestaat. Er is geen stof die je kan warm houden als het heel koud is en als het een beetje koud begint te worden. Wat mijn ervaring met de zes op tien is dat je eerst je verwachtingen en verlangens helder moet krijgen. Zo kan je zien dat een situatie, voorstel of product binnen jouw eerste verwachting ligt. Je kan pas zien dat iets aan een verwachting voldoet als je deze helder hebt.
Hoe verhelderende ik mijn verwachtingen? Door te ervaren hoe het is als deze niet zijn gerealiseerd, na het aanvaarden van de frustratie en boosheid. Ik vind het essentieel om te kijken naar wat ik verwachtte en wat er ontbrak. Niet om het verleden de herschrijven, maar om nu die verwachting helder te krijgen. En vervolgens te zien hoe ik daar in volgende situaties, voorstellen en product relaties mee omga. De andere kant die ik ervoer is dat het helder krijgen van verlangens en verwachtingen zoveel waard is, wat een tien op tien niet kan vervangen.
suitably yours,
Annelies