kleding op maat

laat jezelf zijn - zien.

Atelier Annelies Bruneel ontwerpt en maakt Belgische mode met de hand.  Laat kledij maken voor de mooiste dag van je leven, of gewoon voor elke dag. Haute couture past ook in jouw kledingkast. 

Annelies Bruneel

Dit maakte mijn dag vandaag. Ping: een bericht komt binnen. Met mijn werk nog in de hand kijk ik om te zien wat het is. Reageren doe ik toch niet onmiddellijk. 


Het is een bericht van iemand die ik niet ken en die me ook niet volgt op Instagram. Hum, zucht en nog minder goesting om te reageren. Het zal weer zo een kerel zijn die Instagram ziet als een dating app. Op zich niets mis mee, maar ik gebruik social media enkel voor mijn Atelier. Alles wat ik post gaat over kleding in een mindful, speelse en creërende jas. Dus als je me de moeite vindt om aan te spreken, via social media, op basis van mijn werk, dan zit je er naast. Ik ben namelijk meer dan mijn atelier. Ik zie mezelf als een geheel, als een tuin. Mijn atelier is de voortuin. Daar kies ik heel bewust wat ik er plaats en hoe. Ik ben me ervan bewust dat ik veel van mezelf laat zien. Mezelf laten zien en zijn is de beste manier om te tonen wat ik bedoel met ‘ jezelf laten zien en zijn’ ( het doel van Atelier Annelies Bruneel.)


Door veel van mezelf in mijn voortuin te zetten, zet ik deuren open naar kritiek en ongevraagde feedback en internetbagger. Daarom ook dat ik een deel, de rest van de tuin, voor mezelf en mijn dichtste naasten hou. Niet iedereen komt zomaar het poortje binnen van mijn tuin. Mijn ego geeft me de beuuh reactie op het pingen van mijn telefoon. Ik krijg de laatste tijd nogal wat kritiek. Zonder dat ik erom vroeg. Ik vind dit heel onaangenaam, vaak lastig en soms heel moeilijk. Iemand die het nodig vindt om me op een schrijffaut te wijzen. Iemand die vindt dat ik hier niet pas. Iemand die vindt dat mijn foto’s niet goed genoeg zijn. Jullie meningen mogen er allemaal zijn, maar als mijn werk je niet aanspreekt kijk dan naar iemand anders zijn werk. Jullie kritiek zou me moeten vertellen dat ik werk zou moeten maken op een manier dat jij het goed of beter zou vinden. Maar dan is het niet mijn werk. En he, social media is gratis. Laat jezelf zien en zijn in het werk dat jij goed en genoeg vindt. 


Ik zal een stukje van de Annelies achter het pootje laten zien en dat laten zijn deed ik allang. Deze heeft dyslexie en kan met moeite haar eigen naam juist schrijven. Dit is de reden dat ik met de hand heel lelijk schrijf. Dan kan niemand die lezen. En moet ik niet altijd horen wat faut is. Ik kijk liever naar alle letters die ik juist plaatste. Dat laatste maakt dat ik durf te bloggen en mijzelf laten zien en zijn op social media. 


De kerel die me op instagram uit het niets iets stuurt zend me hoop dat alles goed met me gaat. De gehele negativiteit die ik net uit de doeken doe besef ik. Ik kies er, elke keer opnieuw, voor om naar hem vanuit liefde en compassie te reageren. Dus ik bedank hem voor de hoop die hij me zend. Ik vind hoop iets als: ik weet wat jij nodig hebt maar ik ga niets doen, omdat voor jou te laten zien of zijn. Maar hier weer: deze negativiteit wil ik hem niet zenden. Hij zegt dat het fijn is om me deze keer hier te treffen. Ik scan mijn hersens, zijn instagram en mijn herinneringen af. Ik ken die kerel niet. Ik schraap mijn moed bij elkaar en vraag hem om me even te helpen herinneren van waar ik hem zou kennen. 


Blijkbaar kwamen we elkaar tegen in een tempel in Mumbai. Ik antwoord dat ik in dit leven nog niet in Mumbai geweest ben. Hij heeft door dat hij niet praat tegen wie hij dacht dat ik was. Hij schaamt zich en verontschuldigt zich. Ik vind dit totaal niet erg, kan iedereen overkomen. Ik zeg dat ik blij ben dat ik eerlijk durfde te zeggen dat ik hem niet kende. In plaats van hem af te wimpelen en negativiteit de wereld in te gooien. De conversatie is in het Engels. Hij zegt dat ik Britse humor heb. Ik had niet eens door dat ik grappig was. Ik bedank hem om me daarop te wijzen en dat ik het leuk vind om dit te horen. 


Hij vertelt me dat het morgen onafhankelijkheidsdag is in India. Ik vertel hem dat ik net een boek over Mahatma Gandhi aan het lezen ben. Hij wijst me op een schrijffaut in zijn naam. Dat controleerde ik net niet met google translate. Ik vraag hem of hij dan op zoek is naar iemand die op me lijkt; het nadeel van je gezicht vaak op social media te gooien. Of naar iemand met dezelfde naam. Het blijkt het laatste te zijn. 


Ik vertel hem dat een van mijn vreemde hobby’s is om mensen te zoeken met dezelfde naam als ik. Deze naamsverwarring is nog al eens gebeurd. Ik weet dat er zeker vijf andere zijn met dezelfde naam. Een keer had ik een vrouw aan de lijn als Atelier Annelies Bruneel en die dacht echt dat ik een ex-collega was van haar. Toen ben ik naar de andere Anneliesen gaan zoeken. Je moet weten: ik ben eigenaar van alle sites en social media met mijn naam. Ik wil op z’n minst horen bij de andere Anneliesen Bruneel of deze daar ook nood aan hebben. Want ik wil dat iedereen zichzelf laat zien en zijn. En een website met je eigen naam kan handig zijn. 


Dus Annelies Bruneel, laat van je horen. Ik ken misschien iemand die je in Mumbai tegenkwam en over de site kunnen we ook praten. 


Suitably yours,

Annelies



Mara

Ik ging vorige week naar Theater aan Zee. De zee is op zich al genoeg en theater ook. Beiden kan te veel zijn. Maar het was net genoeg. ‘s Avonds smste ik naar een vriend die daar al jaren werkt: de eerste voorstelling was een aanzet tot dingen die ik zelf wil gaan maken. De tweede was: het is ok om te zoeken hoe je, vanuit je eigen leven en dat zoeken, zelf een voorstelling kan maken. En de laatste was wat mijn vuur doet branden. 


De laatste voorstelling had de titel “What do you think of western civilization? - I think it would be a good idea” en was van de hand van Simone Milsdochter. De titel bleef me meteen bij na de eerste keer dat ik op de site keek welke voorstellingen ik wilde gaan kijken. Toen ik aan deze voorstelling ging kijken, was ik een beetje moe en had ik mijn hoofd nog wat vol van de tweede voorstelling.


Ze nam me rustig mee in haar verhaal. Rustig liet ze me nog maar eens beseffen dat ik gelukkig ben en dat ik geluk heb gehad. En dat besef is mijn vuur. Want anderen hebben dit geluk niet en dat is niet eerlijk. Punt. In haar verhaal maakte ze nog maar eens duidelijk dat dit niet evident is om op te lossen. 


Het is belangrijk om bij de pijn, lastigheden of moeilijkheden te blijven. In het Boeddhisme gebruiken ze de term Mara. Voor zover ik het begrijp, vind ik het een heel handige term. Het is een term die alle moeilijkheden, lastigheden, pijnen en angsten inhoud. Je gebruikt de term als volgt: ik zit in Mara, Mara hangt over me, Mara is er weer. Dit leunt heel erg aan bij het beeld dat alles in het leven dat je bezighoudt, slechts wolken zijn die passeren in de blauwe hemel. In mijn Atelier hangt een werk van mezelf met daarop: je kan de hemel altijd blauw verven. En soms zijn er donkere, regenachtige, zware, stormachtige Mara wolken. Deze kunnen er even zijn, anderen blijven lang sluimeren, nog anderen komen af en toe opduiken.  Mara is een gemakkelijke term daarvoor, vind ik. 


In de workshop “Duurzame Mode” die ik geef voor Netwerk Bewust Verbruiken, begin ik meestal met de vraag: wat zijn je kleding lastigheden? Wat zijn de moeilijkheden die je ervaart met duurzame mode? Wat is de reden dat je deze workshop volgt? Wat zijn je frustraties met duurzame mode? De volgende keer ga ik eerst Mara uitleggen. Omdat ik merk dat mensen negativiteit verbinden met de woorden frustratie, moeilijkheden en lastigheden. Ik veranderde de termen angst, pijn en boosheid al omdat ik daar te veel afketsende reacties op krijg. 


Zolang ik me kan herinneren, en mijn eerste herinnering was een theatervoorstelling en blijkbaar was ik maar twee en een half, wil ik ten allen tijde in de spiegel kunnen kijken. Dus ook bij frustratie, boosheid, pijn, angst, moeilijkheden, miserie doe ik dit. Mara leert me zo veel. 


Ben ik boos? Dan leer ik wat echt belangrijk voor me is. Ben ik teleurgesteld? Dan wil ik de strijd in de tegenslag nog niet opgeven. Ben ik bang (ik moet er even mijn dagboek bij halen, daarin staat deze denkoefening, ik leg ze je straks uit)? Dan toont die dat ik in het verleden leef en datgene beter zou loslaten waar ik angstig voor ben. Verbittering geeft me aan waar de oordelen en verwachtingen van anderen de bovenhand nemen. Wrokkigheid laat me zien dat ik in het verleden leef en wellicht dat ik het hier en nu niet toelaat. Algemene beuh en ongemakkelijkheid toont me dat ik aandachtig moet zijn voor wat er zich nu afspeelt. Dit geeft me de kans om te veranderen. Schuld, daar heb ik niet zo veel last van. In de Franse les leerden we de specifieke werkwoordstijden om schuld te uiten. Eén, dat is grammaticaal ingewikkeld, en twee, ik heb weinig last van schuldgevoel. Dus de oefening om zelf schuld zinnen neer te pennen, vond ik heel moeilijk. ;) Maar het toont dus dat ik leef naar de verwachtingen van anderen en wat volgens hen zou moeten. En schaamte toont me waar ik de overtuigingen van anderen zo opnam, dat ik denk dat ze van mij zijn. In alle gevallen gebruik ik deze Mara om me met mezelf te verbinden. 


Hoe doe je dat? Wel, persoonlijk raad ik schrijven aan. Als ik me Mara voel, maar anders ook, neem ik mijn dagboek, en ik schrijf wat ik denk en voel. Toevallig is de eerste zin na deze oefening in mijn dagboek: ik wil en probeer ten alle tijde in de spiegel te kijken, omdat ik daardoor leerde en evolueerde. Dus ik schrijf en lees. Daarna of tijdens het schrijven wordt me duidelijk welke Mara er op bezoek is. En dan ga ik naar dit lijstje en kijk ik wat ik kan leren. Ik vind dit zo goed werken, omdat daar niet zo veel negativiteit rond hangt. Vandaar wellicht de verwarring voor de deelnemers van mijn workshop. Mara doet me ook pijn en is lastig, maar de lessen zijn me meer waard, waardoor ik Mara kan laten zien. 


Ik vond Simone haar voorstelling geweldig. Maar ik vroeg me af hoe anderen met dat vuur zouden omgaan. Het deed me denken aan een zin van Alain de Boton, die me inspireerde om bij te dragen. Ik parafraseer: “we hebben niet meer boeken en theorieën nodig die ons uitleggen dat we moeten veranderen, toon ons hoe.”  Daarom gaf ik je net deze oefening. Dit is een hoe. In een klein moment van Mara, kies dan om Mara te laten zijn en Mara te laten zien.  


“What do you think of western civilization? - I think it would be a good idea”: om Mara te laten zien en zijn. 


Suitably yours,

Annelies



De lamp ging uit.

Ik heb eindelijk de tijd gevonden om mijn regenjas te maken, waar ik al zo lang over sprak. Een van de redenen dat er nog niet aan begonnen was, is omdat dit een interessante stof was om in de lessen materiaal te gebruiken. Eens verwerkt is het moeilijker om enkel op het materiaal te focussen. Ik kocht de stof juist, omdat ik niet zo vaak katoen vind met een regen-coating. Dat is het laagje dat een gewone stof tot een water afstotende stof maakt. En dan was de stof nog eens in mijn blauw. Om tijdens de lessen materiaal en stof te focussen op het gevoel, de val en de eigenschappen van de stof, neem ik enkel mijn blauwe stoffen mee. Dit maakt dat je niet anders kan, dan de stof benoemen naar het gevoel als je het over een van de meedere wil hebben. 


Doordat er veel tijd tussen het kopen van de stof, en het effectieve maken van de regenjas zit, maakt dat ik veel onderzoek kon doen. Ik wil er uiteraard elegant uitzien; ook in de regen. Als het heel hard regent ga ik nu vaak met het openbaar vervoer weg in de plaats van met de fiets. Maar ik hou zonder regen niet van de tram en de bus en met regen zitten we allemaal samen vocht te dampen. Ik vind dat niet zo aangenaam; ik word daar een beetje ambetant van. Dus wil ik een regenjas die me wel door de regen laat fietsen. De stof is er ideaal voor.

 

Wat is het lastige aan fietsen? Dit komt meestal voor in de lessen vorm. Het een extreme houding van je lichaam, want je zit met de ongelijke beweging van je benen. Dit maakt dat deze vrij wijd uit elkaar staan. Dit is trouwens de reden dat je rok omhoog kruipt op de fiets. Je armen rijken naar voor, naar je stuur. Dit maakt dat de gekke spier in je rug op zijn bolste staat. De naar reikende beweging doe je uiteraard minder als je rondloopt of staat in de regenjas. Daar kan een verschil van 15 a 30 cm op zitten. En door te fietsen maak je zelf wind of je bent zelf de wind. In alle geval waait alles naar achter zoals je kap, sjaal en alles wat flappert. 


Dus nu maak ik een jas die elegant moet zijn als ik sta en fiets. Waarin ik voldoende ruimte heb om mijn armen te bewegen. Waarin mijn benen kunnen bewegen en fietsen, want anders kom ik niet vooruit he :) en die zo min mogelijk open gaat flapperen. Dit is wat ik graag doe, praktische concrete vragen combineren met esthetische oplossingen. Uiteraard kan ik een lelijke poncho maken. Die zal zeker zijn werk doen. Maar zal me ook mottig en muftig doen voelen. Dus ik begin aan een eerste schets. Meet de afstand die mijn benen maken op de fiets. Bekijk de bolling op mijn rug. Let extra op wanneer er veel wind is als ik op de fiets zit. Ik teken het patroon. Neem de stof en knip stuk per stuk uit. Ik ben helemaal in de flow. Ik zie de regenjas al helemaal voor me. Met de stof in de hand kan ik hem voelen. En door het warme weer verlang ik in elk geval naar regen; net als mijn planten. 


Midden in mijn workflow gaat de lamp uit. Mijn grote bureaulamp boven mijn ateliertafel. Gaat uit. Ze is uitgebrand of opgebrand. Ja, dan moet ik noodgedwongen stoppen. De winkels zijn op dit flow werkuur niet meer open. Met de lamp in de hand ga ik naar de doe-het-zelver. Eerder de zoek-het-zelver. Toen ik deze lamp kocht heb ik met aandacht de juiste kleur licht gekozen en ben ik gegaan voor een energetische spaarzame lamp. De man van de winkel begreep wat ik zocht en heeft me toen goed geholpen. 


Wat me altijd is bijgebleven is dat hij zei: ‘de lamp gaat zeker 10.000 uur mee’. Ik las toen een boek over waarom sommigen uitblinken en anderen niet. Als je echt de titel wil weten, vraag het me,,maar ik kan er nu even niet opkomen. De tienduizend uur van de lamp verbond ik met de 10.000 uur die nodig zijn om een metier in de vingers te krijgen. Voor zover ik het onderzoek nog kan herinneren: het enige verschil tussen succesvolle, na hun afstuderen, studenten aan het conservatorium was het aantal uren oefenen. En vanaf tienduizend uur heb je een ambacht, métier, kunde in de vingers. Toen berekende ik dat, na zeven jaar studeren, voldoende over de 10.000 uur zat. Daarom dat ik me toen klaar voelde om met mijn atelier grote opdrachten aan te nemen, en daar hoorde een grote tafel en een grote lamp bij. Ik was toen ook nieuwsgierig naar waar ik zou staan als deze lamp, die zeker tienduizend uur zou schijnen, opgebrand was. 


Ik denk aan alle kledingstukken die deze lamp heeft zien ontstaan. Ik ben dankbaar voor alle klanten die met me in zee gingen. Samen met de klant ontwerpen en laten ontstaan is in kwetsbaarheid springen. Zowel van mij als van de klant. Ik kies hiervoor en ik bereidde me enkel tienduizend keer voor. Ik ben dankbaar voor de dapperheid van mijn klanten om te zeggen dat iets niet goed voelt. Ik ben dankbaar dat ik mocht horen dat iets niet hun ding was. Ik ben dankbaar voor de eerlijkheid en openheid over de onzekerheden van hun lichaam en in het kledingleven. Ik ben dankbaar voor hun courage om te zeggen wat in de winkel aangeboden wordt past mij niet. Dit is veel dapperder dan te zeggen ‘ik pas niet in wat de winkel aanbiedt’. Ik ben dankbaar dat ik mocht zien dat het nog niet helemaal dat was. Ik ben dankbaar dat ze zich kwetsbaar voor zichzelf en wat zij mooi vinden openstelden. Ik ben dankbaar voor de uren dat ik niet wist hoe ik kledingmoeilijkheden kon oplossen. Ik ben dankbaar voor het vertrouwen om me te laten zoeken. Ik ben dankbaar dat jullie je lieten zien en zijn en ik ben dankbaar voor de moed dat dit van iemand vraagt.


Ik werk trouwens ook vaak zonder de lamp aan en dit telde ik niet mee in mijn berekeningen. De lamp zelf wordt ondertussen al gerecycleerd. Tienduizend uur voor iemand anders om een metier te laten zien en zijn. Ik kocht trouwens een nieuwe lamp die 20.000 uur mee gaat ...


Suitably yours,

Annelies



castussen? ;)

Ik ben afgelopen zondag bloemen gaan kopen op de Zuidmarkt. Je vindt er enkel op zondag (bloemen)kramen. Het heeft dus weinig zin om daar op een andere dag bloemen te zoeken. Ik hou van mijn tuin en er in werken. Een amateur met grote dromen, zeg maar. Ik realiseer ook mijn eigen dromen. Het is net groot genoeg dat ik er groene ideeën kan verwezenlijken en klein genoeg zodat ik er ook van kan genieten. 


De utopie is dat wanneer ik in mijn tuinstoel zit, ik me in een boeket waan of in een schilderij van Monet, inclusief moestuin. Gelukkig heb ik veel fantasie, creativiteit en ben ik met weinig tevreden. De moestuin is al geëvolueerd naar een, voornamelijk zichzelf onderhoudende, kleine aardbeikwekerij. Ik werk nog aan het Monet-gevoel. Maar de zuidelijke ligging en het feit dat ik meer terras heb dan tuin, dus een groot deel planten in potten, maakt het een extra uitdaging. In de zomer, die elk jaar vroeger begint, of het moment dat het vaker warm is dan het regent, geef ik zowel ‘s morgens al ‘s avonds de planten water. 


Nu zat ik al een maand met een half verdorde tuin, die ik dus twee keer per dag water gaf. 

Zondag haalde ik een deel van de verdroogde takken en planten weg en ging ik dus ook naar de markt. Daar sprak ik met twee bloemenkwekers. Zelfs aan hun “goeiemorgen” in het Frans, kan je horen dat ze oorspronkelijk Nederlandstalig zijn. In mijn eerste taal kan ik toch net iets beter het antwoord van een vakman verstaan. 


Die bloemenverkopers op de markt zijn ook effectief de kwekers. Dus zij weten hoe ik de planten die ik net koos moet onderhouden. Ik vroeg hun advies over welke platen ik best kocht, gezien de omstandigheden van mijn tuin. Uit hun selectie koos ik de blauwe. Blue is the warmest colour. Cactussen? ;) En toen vroeg de verkoper:  “maar hoe geef je de planten water?” “Met de tuinslang.” Hahaha, dat was een grappig momentje. Toen gaf hij me dé tip. Zorg dat je planten een paar dagen in goed natte grond staan, zo maken ze goed wortels aan, en komen ze er wel weer door.


Ik kan echt genieten van ambachtsmensen die hun verkoop doen. Hun Frans is niet “impeccable”, maar hun vakkennis wel. En deze delen ze gewoon lang hun neus weg, dat is normaal. Dit is werken op mensenmaat. Zonder oordelen, vanuit hun vakkennis gaven ze me advies. Met plezier betaalde ik hun werk en met extra aandacht geef ik de planten water. 


Ja, hier ben ik weer met mijn menselijkheid, maatwerk, je kennen en kunnen geven als ambachtsmens. Ik wil het over iets anders hebben. Een tijd geleden schreef ik de blog met als titel: “Ik ging naar de bakker, ik had bloemen nodig, die had enkel bloem.” 


Deze keer ging ik naar het plantenkraam, ik had planten en advies nodig. Nu heb ik een tuin die richting mijn utopie groeit. Uiteraard is dit zo logisch: als je vragen over planten hebt dat je dit aan iemand die planten verkoopt vraagt. En toch heeft het vijf jaar geduurd voor ik dit antwoord, waar ik echt naar opzoek was, vond. 


In die vijf jaar heb ik mijn tuin leren kennen. De omstandigheden, het weer, de ligging, door aandachtig te zijn en mijn ervaring. Ik heb ook mezelf leren kennen in mijn tuinieren. Hoe veel tijd steek ik echt in de tuin? Wat doe ik spontaan? Wat vind ik belangrijk? Ik leerde planten en bloemen kennen die ik mooi vind, en vooral dat ik het fijn vind als die langere tijd in bloei staan. Bloemen van een paar dagen zijn mijn ding niet. Advies vragen aan anderen, dit proberen uitvoeren. Dromen, proberen, concluderen dat dit nog niet is waar ik naartoe wil. Maar zo wel mijn vraag concretiseren, zodat ik gewoon het antwoord krijg waar ik nood aan heb. 


Ik zoek graag naar dingen binnen mijn eigen leven die me doen herinneren aan hoe ik mijn garderobe liet ontstaan. Mijn levenslange garderobe is een geheel van kleine dagelijkse, bijna belachelijke, stapjes. Wat ik in die vijf jaar met mijn tuin heb gedaan, is wat ik vroeger dagelijks deed met mijn garderobe. Nu draag ik daar de vruchten van: ik ben eigenlijk niet zo bezig met hoe jij of ik eruit zien.


Ik herhaal wat ik schreef over hoe ik mijn tuin en mijn tuinleven leerde kennen, maar dan met kleding.  In vijf jaar leerde ik mijn garderobe kennen: de omstandigheden waarin ik welke delen van mijn garderobe gebruik, de impact van het weer op mijn garderobe, rotatie van de kledingstukken in mijn garderobe. Door aandachtig te zijn en mijn ervaring heb ik bepaalde kanten van mijn garderobe, en van mezelf beter leren kennen. Hoeveel tijd steek ik echt in mijn garderobe? Wat doe ik spontaan? Wat vind ik belangrijk? De vormen, kleuren, snit, silhouetten en materialen leren kennen die ik mooi vind. Wil ik vaak hetzelfde of heb ik nood aan variatie? Tijdelijke, opvallende dingen zijn niet mijn ding. Raad en advies aan anderen vragen, dingen uitproberen. Dromen (eigenlijk is dit ontwerpen), proberen, concluderen dat het dit nog niet is waar ik naartoe wil. Duidelijker krijgen wat mijn ideale wereld echt is. Als het dit niet is, zou het dan dat kunnen zijn? Mijn levenslange garderobe wordt concreet doordat ik antwoorden krijg op de vragen die ik mezelf stel. 



Suitably yours,

Annelies



Wat als je je kleerkast zou uitruimen met Ne me quite pas en Xavier Rudd op de achtergrond?


Wat ik fijn vind aan naar Jacques Brel luisteren is dat ik, hoe langer ik in Brussel woon, ik meer van de teksten versta. Na een paar jaar in Brussel merkte ik het verschil tussen een taal spreken en de taal machtig zijn. Als je de taal spreekt vertaal je en dacht ik nog vanuit mijn eerste taal. Maar een taal machtig zijn is het gevoel dat je in die taal denkt. Door in een stad te leven waar ik de meeste zaken in het Frans regel betrap ik me erop dat ik als ik een winkel binnenstap in die taal begin te denken. 


Af en toe zet ik eens Brel op. En zonder na te denken versta ik elke keer meer van zijn teksten. Hij is een geweldige schrijver. Een van de weinige gedichten wat ik bij me houd is één van hen. Het is een mooie wens wat hij de lezer toewenst in het leven. ‘Je vous souhaite surtout d’être vous’, is de zin die in mijn atelier en mijn leven er echt toe doet. 


Ja, ik zou zoals nu gewoon de tekst van ne me quite pas kunnen opzoeken en wellicht vind ik zonder veel moeite een vertaling, wat ik nu dus deed om de zin te vinden die me deze keer zo raakte. Maar door geleidelijk aan zijn nummers laag per laag meer te verstaan ontstaan er geduldig beelden bij de woorden die hij zingt. Zijn teksten zijn zeer beeldend en ik denk beeldend. Dus het stimuleert mijn inspiratie en verbeelding om te teksten gestaag te laten binnendringen. 


Volledig terzijde ben ik nu Xavier Rudd aan het luisteren. Normaal staat er niets op terwijl ik de Kleermakerszit uitschrijf. Ik bedenk deze eerst en daarna tik ik deze uit. Denken kan ik niet zo goed aan mijn laptop, maar Xavier zingt meditatieoefeningen; heel veel herhaling dus. In herhaling herken ik mezelf. En daarnaast zie ik in herhaling de kleine veranderingentjes die ik evolueerde. Dat geeft een rustige kadans, die ik kan hebben tijdens dit schrijven. Hij heeft trouwens een nummer van twee uur (Spirit Brid) waar ik de afgelopen weken al vaak naar luisterde. Ik ben dan ook een kleermaker, die graag aan meditatie doet, vandaar kleermakerszit ;)

Alles wat toch al aan het wegglijden was kan vergeten worden. 


Ineens had ik het beeld van de zee en golven. Twee beelden die wel vaker in meditatie gebruikt worden. Dingen komen en gaan, net als de golven. Dus laat jezelf, wat er gebeurt, zien en zijn als golven. De zin van Brel maakte, voor mij, de combinatie met een andere beeld. Geef het aan de zee. Als ik bijvoorbeeld suiker in water doe verspreidt dat zich over het gehele water en maakt het de zoetigheid minder intens en draagbaar. Iets wat vandaag belangrijk is heeft volgend jaar, of binnen tien jaar, minder impact op mijn leven. 


Hij vraagt wel dat dit hem niet verlaat. De bewegingen die in die zinnen zitten vind ik boeiend. Wie we zijn als mens verandert continu. Ons lichaam verandert en vervangt zichzelf om de zoveel tijd. Wat er rondom ons gebeurt verandert. We leven in een tijdperk van verandering; sla er Jan Rotmans op na. En toch leven we in een samenleving waar zekerheid en vaststaande dingen zo belangrijk zijn. Zouden dit dan de ankerpunten in de zee zijn? 


Nu schiet een verhaal van een klant me te binnen, die een boot heeft. Blijkbaar is een anker toch niet zo zeker om te verankeren. Daarom bestaan havens. Daar ben je zekerder, maar in de winter zet je de boot toch beter op het droge en kijk je hem even na. 


Brel vraagt om hem niet te verlaten. Alles kan vergeten worden, wat toch al aan het wegglijden was. Hij trekt iets of iemand terug, die hem aan het verlaten is. Met het argument ‘alles kan vergeten worden’. Met genoeg water is elke hoeveelheid suiker te drinken. Hoe dan ook was dit al aan het wegebben of wegglijden, ziet hij. Dit is een beweging, die ik vaak in het denken herken als ik praat over kleding die jou (onder)steunt. 


Ik kan er niet om heen: ik denk toch dat het nodig is om het even over redeneerwijzen te hebben. De groei redeneerwijze en de vaststaande redeneerwijze. De laatste wijze: daar is wat je kan, wie je bent en hoe jij je gedraagt een vaststaand iets. Identiteit is dus vaststaand. Kan je iets niet, dan ga je dat nooit kunnen. Kan je het wel dan zal je dat altijd kunnen. De groei redeneerwijze denkt vanuit groei en evolutie. Wie je bent, wat je doet en hoe je iets ervaart zijn in groei en evolutie. Ik kan dit, hoe kan ik hier meer mee doen. Ik kan dit nog niet, hoe kan ik het leren. Ik vind het bijna nutteloos om te melden dat je met de vaststaande manier van denken nergens geraakt. Dan bleef een baby in de buik. Maar deze manier van denken sluipt toch, via media en reclame die het erin rammen, erin. Hersens geloven alles wat je ze vertelt. Ik kies ervoor om die van mij in mijn voordeel te laten werken. 


En dit is de beweging die ik in Brel zijn zinnen zag. Het laten zien en zijn tussen dat het toch al aan het wegglijden is en dat je niet wilt dat het je verlaat, want alles kan vergeten worden. Luisteraars die teveel gewicht geven aan het vaststaande, de zekerheid die maatkleding die tien jaar meegaat kan geven. Die staan niet open voor het groeiende wat die maatkleding kan geven. Simpel, doordat ik niet hoef te gaan winkelen of na te denken over de kleding die ik aandoe, heb ik veel meer tijd om de dingen die er echt toe doen uit te voeren. Maar als ik die kleding te vaststaand maak, vaak wordt dan het woord uniform gebruikt, dan zit je vast. 


In één van mijn modedans performances die ik maakte gebruikte ik dit nummer. Ik moet even rekenen hoeveel jaar geleden ik 18 was; het jaar waarin ik afstudeerde van het middelbaar met een grote buis voor Frans. Ik deed een dans, waarin ik de handdruk en een knuffel die je van een ander krijgt, probeerde aan mezelf te geven. In die dans slaagde ik er niet in om de verbinding van die knuffel of handdruk aan mezelf te geven. Dat was toen mijn vertaling van ne me quite pas. 

Nu zie ik geef ik aan de zee en ervaar ik de golven. 


Ik voel dat ik een conclusie kan maken. Het kan zijn dat ze nog evolueert maar dan hou ik je op de hoogte. Meestal als ik vastzit in het leven heeft het met de vaststaande denkwijze te maken. Iets dat ik wil vasthouden, waar ik alles zou voor willen doen, maar dat toch al aan het wegglijden is. 


Suitably yours,


Annelies



elegante pinguïn.

Ik ben gelukkig als ik in het zwembad een baan voor mij alleen heb. Daarom ga ik óf heel vroeg óf heel laat zwemmen. Blijkbaar zijn er nog Brusselaars die van dit genoegen, een baan voor je alleen hebben, houden. Nu is het zomer, dus is het dunner bevolkt in het zwembad. 


De reden dat ik er zo gelukkig van word is omdat ik graag op mijn rug zwem. Verplaats je even in het perspectief van het plafond van het zwembad. Je ziet mijn popelende gezichtje, omdat er een baan vrij is en er niet onmiddellijk iemand in de buurt ook naar die baan wandelt. Er waren zelfs twee banen vrij. Woehoe! Eerst zwem ik een paar lengtes gewoon om op te warmen. Als ik op mijn rug zwem, dan zijn mijn benen mijn motor. Dus vanuit het plafond gezien: ik lig met een smile op mijn gezicht in het midden van de baan; flapperend met mijn benen. Soms met mijn handen op mijn buik, maar het leukste is met mijn armen dansend als een elegante pinguïn. Man, het is moeilijk om iets wat je gelukkig maakt uit te leggen. Het ziet er volgens mij uit alsof ik een sneeuwengel maak in het water. Dit vind ik zo leuk dat ik daar ook liedjes bij neurie. 


Ik wou dat het elke dag vakantie was. Dat iedereen elke dag wat rustiger leefde en niet direct naar het zwembad racete. 


Wat heeft dit nu met kleding te maken? Ik maak mijn zwemkleding niet zelf. Ik werk enkel met geweven stoffen. Mijn zwemkleding kocht ik jaren geleden en ik heb ook maar één stuk. Voor de dingen die ik zelf niet maak heb ik de theorie of one: één zwemoutfit. De reden dat ik enkel met geweven stoffen werk is dat ik kleding op maat maak. Een geweven stof vraagt om een ontwerp op maat. Maar dit heeft nu niets met mijn zwembadgeluk te maken. 


Ik vind het toch belangrijk om dit verhaal met jullie te delen, maar de afspraak met mezelf is dat deze blog over ‘op lange termijn samenleven met kleding’ gaat. Ik herhaal even voor mezelf wat kleermakerszit als intentie heeft. Kleermakerszit is de houding, die je aanneemt om te mediteren. Allez dit is toch zo een beeld. Ik deed een curcus mindfulness jaren geleden - we zaten daar maar soms in die houding. Eén van de dingen die ik al snel besloot was om mindfulness in mijn leven te integreren. Ik heb, en had, geen zin om de gehele dag als een kip zonder kop rond te lopen en dan even 20 minuten rust te vinden om vervolgens terug in die mallemolen te stappen. In die periode ben ik begonnen met zwemmen. Ik wilde vanuit het mindfulness-idee het meeste -bijna alles- op het ritme van mijn ademhaling doen. Ik ben toen gestopt met lopen en overgestapt op wandelen. Mijn intentie is om ademen als eerste reactie te hebben bij, vooral, onvoorziene omstandigheden, lastigheden, maar ook bij gelukkigheden.


Kleermakerszit is een kleermaker die gaat zitten en zijn boeiendste verhalen deelt met de wereld. Op een beurs vertelde ik een elegant geklede vrouw dat ik kleermaker zijn verbind met psychologisch denken. Later stelde me ze voor aan een een vriendin: ‘Annelies is een echte kleermaker, die kijkt naar wie je bent en laat dat zien’. Dit was in één zin waar ik mee bezig ben. Ik ben die vrouw dankbaar omdat ze dat wilde delen. Het zijn dit soort waardevolle, betekenisvolle momenten die ik met je wil delen in Kleermakerszit. Kleding is een visueel vehicel: hoe kijken we naar onszelf en gaan we met ons om. Ik weet dat in het persoonlijke het universele ligt. Wat die elegante vrouw persoonlijk deelde was mijn intentie, mijn doel.


Misschien toont dit moment in het zwembad waarom ik dit doe. Jezelf zijn en laten zien is het ultieme geluk. Het voelde, en voelt, geweldig. Ik kan je enkel inspireren om te zijn in het moment en wat er rondom je gebeurt te zien als een spiegel van wie je bent. Dit is uiteindelijk waar elke vraag in het leven om gaat: wie ben ik? Blijkbaar een zingende elegante pinguïn alleen in het zwembad. Love it.


Suitably yours,

Annelies



wat ben je aan het doen?

Facebook vraagt me: “Wat ben je aan het doen?” 


Ik ben een vest aan het retoucheren, meer bepaald van een nieuwe voering aan het voorzien. Het gaat om een mooi gemaakte, bijna niet-gedragen vest, die bij een pasmoment met een klant ter sprake kwam. Ik vond het echt zonde dat ze deze niet meer droeg. Het is duidelijk een model van begin jaren negentig. Dat kon je zien aan de lekker losse stijl van de jaren tachtig, met de accentloosheid van de jaren negentig. Verder had ze een eenvoudige snit in een kwalitatieve buitenstof. 


Het voordeel van te groot, is dat je het makkelijk kleiner kan maken. Ik ben niet zo happig op het retoucheren van kleding, omdat dit veel onderzoek vraagt voor soms een weinig zichtbaar resultaat. Bij deze vest was het gevraagde werkt te overzien en vertrouwt de klant mijn kunnen. Dus versmalde ik de mouwen en de vest langs het lichaam. Tijdens deze operatie zag ik dat de voering niet in opperste staat meer was. Zeker niet in die mate dat deze morgen uit elkaar zou vallen, maar de kwaliteit van de stof was er door de jaren heen sterk op achteruit gegaan.


Na een go van de klant, haalde ik de voering eruit en maak ik nu een nieuwe. Dit is dus wat ik aan het doen ben, Facebook ;). En zoals meestal tijdens handwerk, gaat ook mijn hoofd aan het werk. Weet je trouwens wat Mahatma Gandhi deed als hij wou nadenken voordat hij handelde? Hij ging katoen spinnen. Zo had hij de tijd om alles even op een rijtje te zetten. Dan koos hij de manier waarop hij wou bijdragen aan de context waarover hij in de knoop zat. Fysiek knopen ontwarren, spinnen, om denkmatig knopen te ontwarren. 


Mijn fysieke knoop is deze voering en de binnenkant van deze vest die ik aan het retoucheren ben. Het is eveneens de inspiratie voor mijn denken. Wat ik me afvraag is, of mode, stijl en trends niet eerder door de technische kennis van de ontwerper, of ook wel de bedenker worden bepaald, in plaats van door zijn of haar fantasie.  Toen de vest voor me open lag, zag ik hoe deze gemaakt werd. Ik zag en begreep waarom sommige technische keuzes werden gemaakt. Het was geen haute-couture, maar wel een kwalitatief stuk, in Europa gemaakt.


Ik merkte dat de oplossing technische benaderd werd. Ik ben een ontwerper met een stevige, technische basis en kennis. Dus ik los problemen op met de nodige efficiëntie, schoonheid en verfijndheid, wat maakt dat ik mijn aansluiting bij haute couture vind. Sommige oplossingen in de vest vond ik niet zo efficiënt. Gesterkt door het feit dat ik de voering al moest vervangen, hoewel de vest bijna niet gedragen was. Het is efficiënt om een lichte en dus ook goedkopere voering te kiezen. Het effect blijft voor mij uit als deze het snel opgeeft. Ik maak mijn keuze op basis van kwaliteit. Gaat dit voor altijd mee? Is dit een ontwerp dat ik, met wat ik nu weet, voel en doe, en voor altijd laat zien en zijn wat ik kies? 


Net als de keuze van de stof van de voering, was ook het patroon en de opbouw ervan eenvoudig. Het verhaal dat ik voor mezelf spon, was dat ze deze keuze maakten om de schaling te vergemakkelijken. In confectiekleding werkt men met kleding maten ( 38, 40, 42 en small, medium en large). 


Even een zijsprong. Mijn eerste referentie met Small, Medium en Large zijn herinneringen aan de creatieve jeugdbeweging in Bachte waar ik als kind lid van was. De kleinste kinderen waren de Small enzovoort. Ik vond dat altijd mooi en effectief bedacht door de bedenkers van de DJEMBA ( De Jongens En Meisjes van BAchte). Dank aan hen voor deze mooie herinneringen. 


Verder met het poëtisch onderuit halen van confectie en hoe ontwerpers volgens mij niet maken hoe zij de wereld zien en zijn. Confectie maakt dus kleding op basis van vooraf bepaalde maten (een 38 heeft per merk een vaste borst, taille en heupomtrek). Op basis van die maten wordt het patroon getekend naar het ontwerp van de ontwerper. Om aan de verschillende, diverse lichamen op deze wereld te voldoen, maken ze grotere en kleinere maten. Het aanpassen van dit patroon naar al deze maten heet schaling. En dit is het makkelijkst met rechte lijnen. 


In mijn patronen gebruik ik zelden rechte lijnen. Een lichaam heeft geen rechte lijnen. Toen ik een tijd geleden voor het eerst met een confectie atelier samenwerkte voor een project, belden ze me meermaals op om te vragen of ik zeker was van mijn patroon. Toen stuurde het proefmodel: “zo wil ik dat je dit maakt.” En toen was het in orde. Technische denkers zijn technisch, en denken in schaling en herhaling. Want dat is uiteindelijk wat ze doen. Ik denk: “wat gaat mijn klant zijn of haar waarde laten zien? Wat laat zijn of haar schoonheid zien en welke kwaliteit maakt dat dit zo blijft in dit kledingstuk?” 


Dit verschil in visie tussen het technische denken van een confectie atelier en mijn langetermijn en persoonsgebonden denken van een hautecouture atelier, maakt dat ik maar af en toe met hen werk, als wat zij me bieden een vehikel is naar mijn doel. 


Dus met die voering in de hand, vroeg ik me af of deze vest er zo uit zag omdat de ontwerper dit zo had bedacht, of omdat het confectieatelier dat zo technisch zou kunnen schalen en herhalen. Zou het kunnen dat het modebeeld van de jaren 80 en 90 bepaald werd door de opkomst van meerdere merken die met grote confectieateliers gingen werken? Zou het kunnen dat deze grote losse silhouetten van toen, technisch gemakkelijk schaalbaar, haalbaar en herhaalbaar waren? En zou het kunnen dat je op die manier makkelijk, veel winst kan maken? Zou het kunnen dat de werking van de confectieateliers de modetrends en stijl bepalen vanuit winstoogmerk? Los van wat ontwerpers en bedenkers dromen en willen realiseren? Walter Van Beirendonck zei, en ik parafraseer: “ideeën bedenken kan iedereen, maar het is zorgen dat ze er staan, dat de kwaliteit is van een ontwerper.”


Wat ben ik aan het doen?

Aan kleding aan het denken en kleding aan het maken.


Suitably yours,

Annelies



“ik ben eigenlijk totaal niet bezig met hoe jij of ik eruit ziet.”

Het is een zinnetje dat ik meermaals “moet” gebruiken, en ik wil dan ook graag enkele gelijkaardige gesprekken met jullie delen hieromtrent. Het gaat niet noodzakelijk om een professionele context, het gesprek is vaak al even aan de gang. Koetjes en kalfjes hebben in deze gesprekken al plaats gemaakt voor lachen en diepgang zijn. 


  • Wat doe jij als job of om je levensonderhoud te betalen? (Of mijn gesprekspartner doet nog andere poging om een concrete vraag poëtisch te doen klinken.)

  • Ik werk voor mezelf, ik ben kleermaker en kledingdenker. 

  •  Stilte. Mijn kleding wordt bekeken. Het was me al opgevallen dat je een heel mooie outfit aan hebt. 

  • Dank je, dit is wat ik graag maak. Dingen die de persoon zelf mooier maken. 

  • Twijfel en nieuwsgierigheid. 

  • Ja, je mag even voelen. Het is zijde/linnen/wol en dit voelt toch geweldig. Het gevoel van een haute-couture stof is toch al koken met goede boter. Beeld je nu de meest gepassioneerde Annelies in. Dit is waarom ik haute-couture doe: de beste kwaliteit en het aangenaamste om te dragen. 

  • Stilte. En een onzekere vragende blik naar zichzelf. Soms met of zonder vraag naar een bevestigende reactie op hun kleding. 

  • Ik ben er eigenlijk niet mee bezig met hoe ik of een ander eruit ziet. Ik weet dat je dit totaal niet gelooft. Soms gaat het gesprek dan verder over wat ik hieronder schrijf of ik vraag naar de ander zijn passies. 


En daarom wil ik dit geheim ook met jou delen. Ik ben kleermaker en kledingdenker, maar ik ben totaal niet bezig met te beoordelen hoe jij of ik er uit ziet. Natuurlijk maak ik mezelf een eerste indruk van een eerste kennismaking. Ik ben geen heilige! Maar kleding is daar niet de sturende factor in. Wie ben jij? Daar ben ik in een gesprek mee bezig. Ik wil weten wie jij bent. Eigenlijk gaan de meeste gesprekken daar ook over. De zakelijke, saaie gesprekken waar ik dit niet heb kunnen toevoegen werden in deze blog ook weggelaten. Ik heb mezelf wel voorgenomen dat ik het ook daar vaker wil proberen. 


Ik doorzie makkelijk het masker dat we trouwens allemaal opzetten om deze wereld te trotseren. Dit is geen oordeel over het masker. Maar ik zie er zonder het te willen onmiddellijk doorheen, veel eerder dan ik je outfit heb gezien. Het is zien en aanvoelen hoe de ander is. Ik voel hoe je in je vel zit, waar je nood aan hebt en wie je bent. Ik heb al geleerd dat oordelen je nergens brengt in het leven. Ik doe er heel lang over om echt een oordeel over iemand te vellen, omdat ik bezig ben met het moment waar je in zit wanneer we elkaar ontmoeten. 


Dat is ook waarom ik kleding maak die jou laat zijn en zien. Ik zie wie je echt bent en dat wil ik je laten zijn in deze wereld. En kleding is daarin een handig vehikel. Een transportmiddel dat je van de ene plaats naar de andere brengt. Van het masker naar wie je echt bent en terug. 



  • Maar

  • Nee, ik denk ‘s morgens wat heb ik te doen, welk weer is het, welke schoenen ga ik aandoen, hoeveel moet ik meenemen (als ik ergens naar toe ga)? En dat bepaalt de rest van mijn kleding keuzes.

  • Vragende blik

  • Bijna alles in mijn kleerkast heb ik zelf gemaakt. Alles past bij elkaar. Toen ik de stof koos, het ontwerp maakte. Bij de pasmomenten voor de spiegel vroeg ik mezelf af, “ben ik dit? Zit het goed en hoe voel ik mezelf hierin?” Nu is het als een huis voor me.  Als je een huis koopt, ga je ook niet elke dag denken: zou de badkamer niet beter verplaatsen of de eettafel en de zetel omwisselen? Ik vertrouw op gemaakte keuzes en vertrouw dat mijn gevoel me wel zal vertellen, wanneer een gemaakte keuze niet meer bij me past. Het is niet zo dat mijn interieur niet meer verandert. Maar heel gestaag, maak ik mijn huis nog meer “ik”. Net als mijn garderobe. 


Suitably yours,


Annelies



De kat van de buren en de kater.

Ik stond gisteren op een beurs om mijn workshops aan te bieden. Amai. Ik ben emotioneel nogal van de kaart. Ik heb het gevoel dat ik een kater heb. Geen idee hoe dat voelt, want ik drink geen alcohol, maar ik heb een mottige kop. Zin in niets lummel ik in een legging door het huis. Beginnen aan iets en dan, na een paar minuten, er toch weer mee ophouden. Honger hebben en toch niet willen eten. Mezelf dwingen om te eten, dit heb ik mezelf al geleerd, en er dan toch keihard van genieten. Ja, ik ben emotioneel overrompeld. En dat is oké. Nu dit nog even toe laten en erover praten.  


Dit deed ik net. Je gaat toch ook geen bakker binnen om te zeggen dat het boeiend is dat hij brood bakt en dan wandel je naar buiten. Ik hou van de vergelijking met de bakker, want ik bak kleding en les/ateliers over kleding. Iedereen wil graag een artisanaal brood en dat de bakker vriendelijk is, dus dit is een beeld wat goed werkt omdat de meesten het kunnen voelen. We onszelf schuldig voelen om niets te kopen bij de bakker. Je daarvoor schamen is niet nodig. Je deed iets onbeleefds door een bakker binnen te gaan en naar zijn verhaal te vragen om vervolgens niets te kopen. Je bent niet onbeschoft als je dat doet en dat is een groot verschil. 


Op de beurs liet ik potentiële aankopers kennismaken met mijn aanbod van lessen en ateliers over duurzame kleding. Ik merkte verwondering over de vragen die ik stel. Wat als je kleding zou kopen zoals je een huis koopt? Een huis koop je voor lang en staat ten dienste van jouw leven. Wat als je garderobe jouw waarde laat zien? In de gesprekken voelde ik de openheid voor kleding die jou in je kracht zet. Via een kleine oefening deed ik het deurtje open om kleding te laten voelen als een thuis. Een plaats die jouw zijn en jouw waarden ondersteunt. Ogen zag ik fonkelen van herkenning bij het donkere hoekje in je kleerkast. Het hoekje met kleding die je niet kunt weggooien, maar die je ook niet meer draagt. En opluchting voelde ik toen ik meldde dat dit je juist super veel kan leren. Over waarvan je denkt dat het je goed staat, maar waar jij je niet thuis in voelt en daarom niet aan doet. 


Maar als het over de prijs van mijn workshop ging, dan was het: ‘nee dit doen we niet’. Een paar seconden geleden waren jullie nog aan het fonkelen en stonden jullie te popelen. En dit leverde me vandaag een kater op. En de kat van de buren probeert weer mijn huis binnen te komen ;) 

Ik ga toch ook geen testrit doen met een auto die ik niet ga kopen. Ik ben boos, omdat ik elke keer opnieuw enthousiaste reacties krijg op mijn uiteenzetting. Maar een ‘nee’ om dit nu aan te vragen. Ik ga niet in op de redenen waarom er geen geld is, omdat het gaat om de intentie. 


Het is als naar een kledingwinkel gaan en van alles passen en toch niet kopen. Zoals je misschien weet heb ik voor verschillende andere winkels gewerkt. Dus ik weet dat heel veel mensen dit doen. Dit vraagt energie van de winkel; voor mensen die in de winkel werken maar ook van de passer zelf. Toen dacht ik dat dit gewoon niet anders was. Ja, je moet toch passen om te weten of je dit vindt passen, of het je aanstaat. Ik deed dit zelf ook voor de kleding die ik niet zelf maakte, in tweedehands winkels. Dit is hoe we kleding passen als een ding en we vergelijken of dit past met het beeld wat we in onze gedachten hadden. 


Wat is het tegenovergestelde van creativiteit? Vergelijken. Dit is de enige regel in mijn lessen en Ateliers: het is niet toegestaan te vergelijken, want ik wil jullie creativiteit naar buiten laten komen. Dus waarom gaan we überhaupt een winkel binnen om te vergelijken of het aanbod wat er is in lijn ligt met wat je zoekt. Waarom proberen we via vergelijking (van prijs) tot creativiteit te komen. Waarom leg ik mijn aanbod uit aan mensen die vergelijken. Vergelijken kan je financieel verrijken. Maar als mens verrijken doe je dat door creativiteit. Laat dit nou net zijn wat ik in mijn lessen en ateliers aanbied. Door oefeningen te faciliteren, en inspiratie aan te bieden, laat ik jezelf zijn en zien. Vergeet nooit het vuur dat je in je hebt.


Suitably yours,


Annelies



Jezelf ergens doen in passen geeft je een hol gevoel van erbij te horen.

“Jezelf ergens doen in passen geeft je een hol gevoel van erbij te horen. “

Vrij naar naar Brené Brown. 


Ik zou uren kunnen doorpraten over waarom ik Brené Brown haar werk zo inspirerend vind. 


Deze zin bedoelde ze totaal niet over kleding. Maar hij verduidelijkt wel waarom we kleding kopen als een brood en ik raad je aan kleding te kopen als een huis. Een brood koop je meestal snel, eet je twee dagen van en dan is het weg en de behoefte naar een nieuw is er terug. Een huis koop je maar enkele malen in je leven en de meesten hebben er maar één. Op het moment dat je een huis gaat kopen neem je de tijd om op te lijsten waar je nood aan hebt, hoe je leeft, wat belangrijk is. Met deze ideeën in je achterhoofd ga je op huizenjacht. Meestal woon je jaren in hetzelfde huis, waarin je geleidelijk aan kleine aanpassingen doet.


We weten dit allemaal wel, ongeveer. Brené doet net onderzoek naar waarom het zo moeilijk is om daarnaar te handelen. Ik probeer te zoeken naar een insteek om je duidelijk te maken waarom de kledingwereld de tweede meest vervuilende sector is en hoe het inzicht van Brené me daarin verder hielp. 


Omdat we kleding kopen zoals we een brood kopen en dat geeft een hol gevoel van erbij te horen.

Een holle gevoel van erbij horen is het moment dat ik in een groep iets zeg of doe dat een aha oh ja gevoel bij de anderen oplevert en zo ook bij mij. Een mopje dat is aangekomen. Een inzicht dat anderen een meerwaarde vinden. Een lekker brood;)  Even zie ik mezelf in hun ogen en hun vermogen om te verbinden, open te gaan. Naarmate de tijd verder tikt is, ebt dit gevoel weg. En dit zet me aan om het nog eens te proberen en soms lukt dit en soms minder. He, maar uit falen leren we toch. Zo ben ik geraakt waar ik nu sta.  


Dit holle gevoel van erbij horen geeft je geen zekerheid dat anderen achter je staan. Ze staan achter je als je ‘scoort’ bij de meesten. Maar falen deed ik in die holle context alleen. Net  als terug recht krabbelen. He maar dit maakt me sterk en zelfstandig. Ik kan dit. Zie je wel. Heel soms kan je daar ook even mee scoren. Maar net als bij de ander toevalstreffers ebt dit weg. 


Ik voel zelf hoe vermoeiend deze dynamiek is. Als een Marry Poppins probeerde ik elke keer iets dat in de smaak zou vallen uit. Om even dat holle gevoel te hebben van erbij te horen. 

Tot ik het echte gevoel van erbij horen ontdekte. Bij mezelf horen. In de spiegel kijken en iemand zien staan die ik ben, die ik kan zijn en die ik wil zijn. Zelf kiezen met welke intentie ik in een context wil bieden. Erbij horen is in relatie met anderen, maar vooral in relatie met mezelf. Ik koos ervoor, bewust of onbewust doet er even niet toe, om mij te plooien naar de ander. Ik heb de neiging om daar een gehele uitleg aan te geven. Maar het was wat het was en het was ok. 


8 op 1 000 000 vrouwen past in de confectie kleding zoals in de winkel aangeboden. Lees die zin nog eens op te berekenen hoeveel er niet in passen en zich er dus doen in passen.  Het compromis maken tussen mij en het kledingstuk in de winkel kan en kon ik niet. Ik wou geen te korte broeken of te korte mouwen op de fiets. Dit is zo simpel. Ik respecteer mezelf en doe me daarom niet ergens inpassen. Of ik pas me niet aan om in de kleding te passen. 


Het is niet evident om dan kleding te vinden, vandaar dat ik dit zelf ben gaan maken.  

Ik gaf en geef mijn creativiteit de voorkeur op rondlopen in kleding die me ergens doet in passen. Dit is bijna te belachelijk om te schrijven. Maar ik kon me voorstellen hoe een broek er uitzag als die iets langer was. Wat er nodig was om die jas langere mouwen te geven. In mijn geval komt het neer op meer stof. Ik had nooit kleermaker en kledingdenker kunnen zijn als ik daar het holle gevoel van erbij te horen had gevolgd.


Dan had ik mezelf proberen kleiner maken om toch in de kleding te passen. Dan zou ik vrede nemen met een brood, maar daar kan je niet in wonen. 


Suitably yours,

Annelies



De sleutel van kleding.

Zonder de clé is kleding maar een ding.  Talenmopje;)


Ik verviel in een moment waarin alles rondom me  ‘dingen’ werden en af te handelen ‘zaken’. Gauw even boodschappen doen en dan dit klaar maken en dit op eten. Nu kan ik dit zo schrijven maar als ik zo aan het doen en dingen ben, heb ik dat niet door.  Ineens praat de verkoopster Nederlands tegen mij, wat voor mij zeer ongewoon is. Mijn Frans is voldoende om de ander niet te verplichten een andere taal te spreken. Ik begin zelf meestal in het Frans, ik hou van bijleren en oefenen. Zo kwam ik op een zelfzekerheid dat ik mijn workshops ook in het Frans geef.  


Dus ik val uit mijn dingen afhandel patroon. Omdat zij mijn eerste taal spreekt, komt het net iets directer binnen. Om de een of andere reden had ze door dat ik Nederlands sprak, of ze wist dit nog van de voorgaande keer. Maar ze zag mij en sprak mij aan op mijn manier. Door alle keuzes die ze maakte nam ze de sleutel naar mij om het deurtje open te doen. Het deurtje dat ik niet doorhad dat er was, die van de gewoonte om dingen te doen. Ik bedenk net hoe dapper dat is om een ander te zien. Zonder haar actie, om me in het Nederlands aan te spreken, was de interactie die we hadden maar een ding.


Ik gebruik meestal het woord kleding, omdat dit meer is dan een ding. Zonder persoonlijke sleutel is het maar een ding. Ik ga mezelf zelden als mode ontwerper of mode maker voorstellen. Mijn onzekerheid over het feit dat ik niet echt mode gestudeerd hebt, maar theaterkostuum. Als mensen me toen het verschil vroegen zei ik altijd wij met het kleden echte mensen die hun gevoelens tonen. Frappant, dat dit is wat ik met mijn atelier nog steeds doe. Ik ontwerp en maak voor echte mensen die hun gevoelens durven tonen. Die zo dapper zijn om kleding als sleutel daarin te zien. 


Maar mode, Haute Couture en garderobe zijn toch veel mooiere woorden. Ja ze zijn frans en wij Nederlandstaligen geven vaak een hogere waarde aan franse woorden. Er hangt daar een zweem van vakantie, lekkere kaas en gezellige avonden aan. Haute couture is een economische maatregel die werd genomen om de ambachten te beschermen.(wellicht schrijf ik daar een andere keer wel meer over). Garderobe is het geheel van al je kledingstukken, volgens mij hebben we daar geen Nederlands woord voor. Daarom gebruik ik het toch.


Mode is een manier om of van iets te doen.  De ene maker, ontwerper of trend doet dit zo en de andere op zijn manier. Dit doet me denken aan de definitie van cultuur van Terrence Deal en Allan Kennedy:  ‘cultuur is de manier waarop we de dingen hier doen’. 


De manier hoe het meisje in de winkel me aansprak, was daar de manier van hoe ze de dingen doen. Een manier die me heel erg aanspreekt. Om nog veel andere redenen ga ik daar naar de winkel. Het is eigenlijk geen winkel. Het is een coöperatieve, Bloum. Lokaal, en vrac ( officieel in het Nederlands in Bulk, maar dat had ik nog nooit gehoord) en sociaal. 

De eerste twee daar had ik heel bewust voor gekozen. Ik was daar al een gehele tijd naar opzoek. En dolgelukkig dat deze op wandelafstand te vinden zijn. 

Het sociale, me aanspreken in mijn eerste taal, is me nu pas echt duidelijk hoe belangrijk dit is. Ook al kan ik dit zonder moeite in het Frans doen, afhandelen of aan deelnemen. Het is de sleutel om dingen tot momenten, connecties en tot gevoelens te maken.


Haar menselijke gedrag haalde me uit mijn gewoonte van dingen doen. Is het dan mijn manier van dingen doen, door ze gewoon te doen. Is dat mijn cultuur. Mijn mode? 

Hoe dit sleuteltje me opende naar mezelf naar hoe ik de dingen gewoon doe. 

Ze toonde me vooral de meerwaarde, opnieuw van deze sleutel.


Suitably yours,

Annelies



Als dan principe.

Ik ging naar de bakker.

Ik had bloemen nodig.

Hij had enkel bloem.


Natuurlijk weet ik wel het verschil tussen een bloemenwinkel en een bakker. Waarom doe ik dit dan? Wat ik zocht was zo logische voor me dat ik ervan uitging dat het overal te vinden is. Of dat een ander in mijn hoofd kan mee kijken en me zo verder helpen. Ik ga ervan uit als de bakker geen bloemen heeft dat hij me naar zijn bloemist zou doorverwijzen.


Ik ging naar de bakker omdat ik bloemen nodig had, hij had enkel bloem.

Ik ging kleding kopen omdat ik me niet goed voelde, daar vond ik enkel kleding die me niet aanstond.

Ik ging shoppen omdat ik een lastige week op het werk had, het was een lastige bevalling om iets te vinden.


De bakker verkoopt geen bloemen. Een kledingwinkel verkoopt geen goede gevoelen. Shoppen ontdoet je niet van lastige zaken. Maar ik kan je wel volgen dat verkoop vaak die indruk geeft. Dit gebeurt via het als dan principe. Als je dit ( mooie woorden voor koopt) dan zal je ( mooie woorden voor emotionele behoeftes).


Ik vind dat geweldig om zo naar reclamepraatjes te kijken. Humor waar ik mijn vingers van kan aflikken. De emotionele behoeften zijn meestal een van deze vijf: zekerheid, verandering, uniek zijn, liefde en verbondenheid of persoonlijke groei. De aangeprezen producten zijn alles wat te koop is. Geweldig hoe dingen diep menselijke gevoelens in een wipje kunnen vervullen. Kleding is ook een ding,he.


Ja ja, het is gemakkelijk om met reclame te lachen. Die makers verdienen veel geld met eenvoudige kennis van psychologie. Ik zag een filmpje passeren van een marketing vrouw die dit heel guitige uit de doeken doet. Met een snedige sneer op het einde. Het is omdat wij, ik dus, dit willen geloven dat marketing daar gebruik kan van maken. Ja dat is waar.


Psychologie is een bèta wetenschap. Voor mij zijn dat alle wetenschappen waar 1+1=2 logica niet van toepassing is. Maar toch werkt reclame die vorm van reclame. Ik ga er vanuit als daar zoveel geld en moeite ingestoken wordt dan moet dat wel de weg zijn.

Ha, hier heb ik het al. ik volg en geloof zelf de als dan redenering. Als je dit (mooie woorden voor koopt) dan zal je ( mooie woorden voor emotionele behoeftes vervullen in de toekomst).

Waarom wil ik zelf ook zo graag in het als dan principe geloven. Het als dan principe gaat er van uit dat ik nu niet goed genoeg ben maar dit kan ik eenvoudig oplossen met een aankoop.

Dus ik verbind me met het ik ben niet goed genoeg gevoel. Ik ben niet goed genoeg bezig, ik doe niet genoeg, ik heb niet genoeg impact, ik zie niet genoeg resultaat en hier kan ik even mee doorgaan. Mijn principe is dat ik ten alle tijd in de spiegel wil kunnen kijken. Dus ook nu als ik dit merk dat dit niet goed genoeg zijn in verschillende vormen gemakkelijk naar boven komt.  Het als dan principe legt heel zacht en lief een dekentje over die (ik ben niet goed genoeg) gevoelens leggen. Mooi toch ;)


De meeste makers van producten en campagnes geloven doen dit met goede bedoelingen. Er worden ook geweldige zaken uitgevonden. Je bedenkt als ontwerper van uit je eigen perspectief. Zo vindt de bakker het heel logisch om me bloem aan te bieden op mijn vraag naar bloemen. Het zachte en lieve dekentje lost mijn probleem of behoefte niet op of in. Het zorgt er vooral voor dat we verder in het als dan principe blijven geloven. Als deze bakker me niet kan helpen ga ik wel naar een andere bloemenwinkel.


Het is niet eenvoudig maar wel nodig om voor jezelf de vraag te stellen waarom heb ik bloemen nodig? Waarom ga ik kleding kopen? Waarom ga ik shoppen? Als je verder scrolt op mijn blog vind je het verschil tussen kleding kopen en shoppen.


Een oefeningen die ik doe in mijn workshops is: om van het als dan naar het misschien dit principe te verschuiven.  Ademen in adem uit en misschien dat deze zinnen iets met je doen.


Zou het niet geweldig zijn om zekerheid te voelen, te hebben of toe te laten?

Zou het niet geweldig zijn om vrijheid en verandering  te voelen, te hebben of toe te laten?

Zou het niet geweldig zijn om mijn unieke zijn te voelen, te hebben of toe te laten?

Zou het niet geweldig zijn om liefde en verbinding te voelen, te hebben of toe te laten?

Zou het niet geweldig zijn om persoonlijke groeit te voelen, te hebben of toe te laten?


Bij mij komen er dan ander zaken naar boven dan de behoefte aan een brood of bloemen:)


Suitably yours,

Annelies



Kwaliteit en het feit van de realiteit.

Sorry, ik hou van rijmpjes als ze ook de inhoudelijke lading dekken. Dan heb ik een gevoel van woehoew, goed gevonden.  Ik vind dat het klopt en grappig is.


Sinds een jaar terug leef ik zonder auto. Ik lied met de auto veel meer dan een ding achter.

Ik voel het dit wordt een gelaagde kleermakerzit, vandaar dat ik begin met mopjes. Ik zal maar luchtig beginnen, dan hebben we dat toch al gehad.


De auto kwam in mijn leven zonder dat ik er echt om vroeg. Nu zie ik dat ik die kreeg omdat de ander me een bepaalde standaard van leven opdrong of wou aanbieden. Natuurlijk was ik blij op alle momenten dat de trein staakte, ik meer moest meenemen dan ik dragen kon, dat ik langer wou blijven dat het openbaar vervoer me toelaat of dat ik toch zoveel sneller en onafhankelijker wou zijn. Nu zie ik dat dit een openhouden van opties is en dus geen keuzes maken. Dus ook niet kiezen voor mezelf en luisteren naar wat voor mij dienstbaar of kwalitatief is. wat voor mij dienstbaar is, wordt op lange termijn duurzaam.


Een tijd geleden las ik dat men vroeger vaak niet verder dan 2Okm rondom zijn woning kende. Omdat dit de afstand is dat je heen en terug kon wandelen. Dit deed me inzien hoe ik van hot naar her ga, zonder te beseffen dat dit een impact op je hersenen en lichaam heeft. Ik onthoud dat soort informatie met de uitspraak van Jan Rotmans in gedachten: ‘we moeten vooruit naar vroeger’. Ik probeer me bewust te zijn van het feit dat ik een hele afstand aflegde met de auto. Nu maak ik nog steeds lange afstanden met openbaar vervoer maar doordat het zonder auto is, wordt dit meer een keuze.


Dus ik schakelde terug op een leven met openbaar vervoer. Ja dit gaf me meer tijd om uit het raam te staren, om te schrijven op de trein, om gewoon in het moment te zijn, om te kijken naar de wereld, om toeschouwer te zijn, om te wachten en om aansluiting te missen.  Het maakte dat ik creatief met wat zich aanbod moest omgaan. Het gaf me de kans om mensen te ontmoeten die ik wellicht anders niet zou tegen komen.


Met blablacar nam ik al anderen mee op mijn langere trajecten. Dus zo kwam ik ook wel anderen tegen in mijn bestaan met auto. Het was ook gemakkelijk om even iemand te helpen met het verplaatsen van grotere dingen. Of om op cruise tocht te gaan naar de kringwinkels om leuke vondsten te verzamelen.  Of om een ander de auto te delen, zodat die op een realistische manier op zijn bestemming geraakt.


Nu zie ik dat ik die auto vooral als vehikel naar anderen. Een manier om aansluiting te vinden. De welke ik met openbaar vervoer af en toe wel eens miste. De auto was een ding dat me het idee gaf dat ik kon verbinden met anderen. Deze illusie mis ik niet. Een ding buiten mezelf gebruiken om te verbinden met anderen is geen aansluiting maar een constructie. Ik wil gezien worden om wie ik ben, net als vele anderen, dus een constructie/vehikel brengt me dat niet.


Ik moet eigenlijk zoeken naar de zaken die ik zou kunnen missen aan mijn leven met auto.

Even terzijde, als ik meer moet meenemen dan ik kan dragen bestaan er autodeelsystemen waar ik gebruik van maak. Waarom mis ik die auto niet? Het langer onderweg zijn met het openbaar vervoer is niet korter geworden. Wachten in de regen en de koud is nog steeds regen en koud. Maar misschien minder wachten, een moment om te staren of te mijmeren. Wat essentieel is om te creëren.


Ik denk dat ik door die auto achter te laten en weg ben ingeslagen van meer kwaliteit voor mezelf. De trein rijd niet even om zodat ik snel even kan binnenspringen. Een traject is heel bewust gekozen. Ik apprecieer het meer dat iemand langskomt en (kwali)tijd maakt. Ik ga niet zomaar meer naar overal, de weg er naar toe is ook deel van de motivatie.


Het wegdoen van de auto is gelijkaardige keuze als het leven met minder kleding. Deze maakte ik al jaren geleden. Door te kiezen om enkel mijn eigen kleding te dragen. Vandaar dat ik je dit schrijf. Leven met minder is kwalitatiever leven voor jezelf. Of zoals de vaak gebruikte quote: less is more.


Suitably yours,

Annelies



Verlangens, verwachtingen en verwarring.

Ik heb net een intense cursus Frans afgerond. Het was lang geleden dat ik in een context kwam waar je elkaar elke dag ziet. Mijn medeleerlingen zag ik elke werkdag het deed me denken aan collega’s. Het waren fijne mensen maar niet de mensen die ik zelf koos. Iedereen wou zijn Frans verbeteren, dus een gelijkaardig doel was er ook.


Het gevoel van dan gaan de anderen zien dat ik vaak hetzelfde draag, heb ik hierdoor kunnen verdiepen. En daar word ik blij van; begrijpen en leren via voelen en ervaren. Dus ging ik elke dag in hetzelfde gekleed naar de les. Gelukkig was het ineens een week heel warm, dan haal ik andere dingen uit de kast. In lessen of ateliers komt dit gevoel wel eens ter sprake.


Ik voelde me onzeker worden. Ik zag dat anderen elke dag iets anders aan hadden. Ik vroeg me af hoe hun badkamer of dressing er dat uit ziet. Ik zag wel dat deze kleding na een paar dagen terug werd gedragen. Niemand zei er iets van dat ik bijna elke dag gelijkaardig gekleed liep. Ik vraag mezelf af of mijn medeleerlingen of de docent daar mee bezig zijn. Ik heb een vermoeden van niet. Ik verschoot van de aanwezig van zelftwijfel en onzekerheid. Het begon toen ik voor de zoveelste dat hetzelfde aantrok.


  • Zou ik vandaag iets anders aan doen?

  • Nee waarom?

  • Ik denk dat anderen dat zien en dan denken ze dat vies is.

  • Vind ik mijn kleding niet meer fris of vies?

  • Nee ik ruik niets onaangenaam, ze heeft mijn parfum nog op.

  • Of ik nu iets anders aan doe dat hier heel hard op lijkt of het zelfde, ik neem aan dat de anderen dat niet gaan zien.

  • Waarom denk je dat anderen zo met je kleding bezig zijn?

  • Ze weten dat ik kleermaker en kledingdenker ben, dat schept altijd verwachtingen?

  • Sinds wanneer hou jij je bezig met verwachtingen van anderen in te lossen?

  • Blijkbaar meer dan ik zou willen.

  • Hier, zeg ik iets dat kraakt en me raakt.

  • Wat verwacht ik dan?

  • Het gevoel er mogen zijn. Ik weet ook wel dat kleding dit niet gaat laten vallen of staan.

  • Dat is inderdaad het geval. Maar gevoelens wil ik respecteren door ze te laten zijn.

  • Ik wil gezien worden om wie ik ben. En aanvaard worden zoals ik ben.

  • Is het dan verwarring tussen verlangens van mij, om gezien en aanvaard te worden, en verwachtingen tegenover iemand die in de mode werkt.

  • Misschien, ik weet het niet zeker of het dit is. Mijn bachelorproef had als conclusie dat mode altijd gaat over grenzen opzoeken en ‘ anders zijn’. Ik voel ook wel dat ik in de kledingwereld een andere verhaal vertel. Ik denk dat het een laag eronder is.

  • De anderen hebben eigenlijk totaal niets gezegd of laten blijken, ik weet hoe fijn je oog daar voor is. Kan het zijn dat de verwachting van jezelf is?

  • Verwacht ik van mezelf van alles voor ik aanvaard kan worden. Oh, ja, ik heb een bibliotheek aan lijstjes over mezelf en wat beter moet.

  • En wat brengt me dat bij in het leven?

  • Onder Andere deze verwarring en verwachtingen die er wellicht totaal niet zijn van anderen.

  • Zou ik anderen gebruiken om mijn eigen bibliotheek aan niet goed genoeg zijn, indirect naar me te brengen.

  • Waarom hou ik me daar mee bezig? Wat een tijdverlies? Ik weet dat doen vanuit niet goed genoeg zijn me niet goed doet voelen.

  • Via deze omzwerving en omweg zie ik nu wel dat gezien worden en aanvaard worden kernverlangens zijn van mij.

  • Is dit niet te persoonlijk om in op het internet te gooien?

  • Misschien, misschien ook niet. Mijn intuïtie zegt dat het goed is.

  • Ik vind dat er niets mis is met verlangens, het is juist handig dat ik die van mezelf beter en beter leer kennen.

  • Ik voel dat het verwarrend wordt als verwachtingen en mijn hersens te veel op de eerste plaats komen te staan.

  • Ik ben blij dat ik kan voelen.




Suitably yours,

Annelies



Een woordje.

Ik teken voor mijn toekomst.

Ik teken voor onze toekomst.


Ik kan het me inbeelden, uiteindelijk kaarten de betogers al herhaaldelijk hetzelfde aan. Wat moet je als journalist nog vertellen over de zevende donderdagse jongeren klimaatbetoging. Dat er ook andere initiatieven ontstaan. Zo kreeg een gepensioneerde vrouw de microfoon onder haar neus. Ja, ik kan me dat in beelden, wat zeg je dan, datgene dat het dichtste bij je hart ligt. Ik parafraseer wat me is bijgebleven omdat het me opviel. ‘Ik ben hier voor mijn kinderen en kleinkinderen dat zij hetzelfde leven kunnen hebben zoals dat van mij. ‘


Ook hier is iets veranderd. Misschien zit ik te snel op mijn paard. Hieraan link ik de campagne sign for my future, die ik op facebook zag passeren. Ik ben opgegroeid met het idee, we zijn nu al te laat voor het klimaat. Zoals je in een van mijn voorgaande blog kan lezen, word ik 32 binnen een paar weken. We zijn al meer dan 32 jaar te laat voor het klimaat.  Ik kan dit moeilijke grammaticaal in de eerste persoon enkelvoud zeggen. Hoe kan ik te laat zijn voor het klimaat van voor ik geboren was?


Humm, nu merk ik dat deze blogpost helemaal niet over kleding gaat. Ik voel dat het  een boosheid en frustratie is die ik via deze blog naar buiten wil brengen. Dit is niet wat de focus is van kleermakerzit. Mijn eigen gedrag doet me denken aan de gele hesjes. Voor zover ik er iets van begreep,  vroegen ze erkenning voor hun frustratie en boosheid. Uiteraard is erkenning en begrip in persoonlijke en privé context belangrijk en essentieel. De frustratie die ik nu voel om die in maatschappij jagen met als doel begrip en erkenning te krijgen, is jezelf in je hemd zetten.


De edele kunst van erkenningen en begrip aanreiken, heeft specifieke ingrediënten. Diepgaande kennis, interesse naar de ander, de balans tussen afstand en nabijheid, nooit zeker zijn, tijd, en nog andere. Ik hou je op de hoogte als dit duidelijker is in mijn gedachtegangen. Al deze ingrediënten, dewelke me op dit moment helder zijn, bevinden zich in de persoonlijke en privé omgeving. Vandaar mijn visie dat erkenning en begrip, voor in dit geval boosheid en frustratie, in de privé context een antwoord vindt.


Ik zou deze blog kunnen vol kladden met frustratie over de (mode)wereld. De onmenselijk, onrechtvaardigheid, incorrectheid, inefficiëntie en lelijkheid benoemen en naar buiten brengen, heeft geen nut. Frustratie is een emotie en die wil erkenning en begrip. Wat ik in de privé omgeving vraag en vind. - dank je, luisterende vrienden -


Atelier Annelies Bruneel streeft naar diversiteit in de (mode)wereld. Dit is een actie. Iets doen. Hierin is de relatie met de maatschappij geheel anders dan bij het uiten van emoties en gevoelens. De maatschappij is het geheel van diverse kleine delen die dingen doen. Erkenning en begrip, vragen voor frustratie zou je als actie kunnen zien. Maar het is de emotie die de motor is. Via de maatschappij kom je bij een privé context, dewelke je nood kan vervullen. Erkenning en begrip bespreekbaar maken, is verschuiving. Simpel gesteld: eerst was er geen erkenning en begrip en door de acties om dit bespreekbaar te maken is het er vervolgens wel. De motor is in dat geval de actie. Hier is de relatie met de maatschappij.


Ik teken (kleding) voor mijn toekomst via de samenleving.

Ik teken (kleding) voor onze toekomst in de samenleving.


Zou het kunnen dat dit ene woordje verschil dezelfde verandering is dewelke ik net merkte in mijn eigen schrijven. Ik betrapte me erop dat ik vanuit frustratie en boosheid dit intik. Ik stelde mezelf de vraag “wat is er aan de hand?” Ga ik verder schrijven aan deze blog, dan blijf in in de focus van kleding. Of is er een emotie die tijd en ruimte nodig heeft? Daarmee ga ik aan de slag. . Ik ben een belg, ik koos voor de twee. Of toch iets meer voor het bloggen. Anders had ik deze niet afgewerkt en online geplaatst. Ik vroeg me wel af wat de maatschappelijke waarde van deze hoop woorden is.


De jongeren, van de klimaat betogingen, wezen erop dat wat de wetenschap weet niet louter wetenschap mag blijven. Ik vind het mijn maatschappelijke plicht mijn kennen en kunnen te delen.


Suitably yours,

Annelies



Kan je me in één zin uitleggen wat het idee is van je workshop?

Ik zit op de trein en kom terug van Oostende waar ik net een workshop gaf over duurzame mode. Heerlijk om zo even aan zee te zijn. Ik slaagde erin om toch een halfuur van de zee en de wind te genieten voor ik de sessie gaf. Eerlijk heb ik lesgeven terug ontdekt. Ik deed dit al lang, ja vanaf ik 16 was. Voor wie mijn vorige kleermakerszit las.


Deze zomer is die piste bewust terug op mijn pad gekomen. Soms vind ik moeilijk aansluiting met de wereld omdat ik alles Analieseer. Zelfs een deelnemer, na de workshop, kwam me zeggen dat ze het super vond. Een heel andere manier dan alle andere dingen dat ze ooit deed en dat waren er nogal wat. Ik maakte een grapje, inderdaad blijkt dat mijn manier van in het leven staan te zijn. Ik denk op mijn eigen manier na over de zaken en geloof dat wie je bent er toe doet. En dit verwerk ik in alles wat ik doe.


Iets doen of denken zooals een ander dat doet, ik slaag daar voor geen meter in. Dus mij hielp en helpt het om het concept dat de ander aanbiedt te stylen. En dit met mijn eigen waarden en normen te versmelten. Annalieseren. Gestructureerd denken, voelen en ervaren gecombineerd met je eigen waarden en normen. Uiteraard wil ik daar dan niet hetzelfde mee doen als anderen. Ik kom niet aandraven met ik heb de oplossing voor duurzame mode.  Ik heb één oplossing en wie jij bent maakt daar deel vanuit.


Ondertussen heb ik al meerdere oefeningen en spelletjes ontwikkelt om via kleding tot bij je eigen waarden te komen. De basis van deze oefeningen begint vaak in deze blog. Vragen stellen, nieuwsgierig zijn.


Het is dus zo ook dat ik aan de praat geraak met een mede treinreiziger. Hij had iets mee dat mijn aandacht trok. Nog voor ik het door had vroeg ik wat daarin zat. Doordat hij wees op mijn nieuwsgierigheid, besefte ik pas hoe graag ik alles wil weten. Na zijn verhaal over welke workshop hij was gaan geven, vertelde ik dat ik ook net een workshop gaf. Mijn praktische workshop over duurzame mode. Ik vind dat heel leuk om die te geven.


Hij stelde de vraag: kan je me even in één zin uitleggen wat het idee is van je workshop?

Graag, je kan nu niets duurzaam kopen. Iets dat heeft bewezen dat het kan blijven bestaan, kan je enkel met terugwerkende kracht bekijken.

Hij kijkt vragend.

Duurzaamheid vind ik eenvoudig om uit te leggen via het engels. Sustainability. The ability to sustain. Het vermogen om te blijven bestaan of behouden. Dit kan je enkel concluderen dat een product dit heeft gedaan. Niets kan je garanderen dat een aankoop dit gaat doen. Natuurlijk kunnen we wel leren uit voorgaande aankopen, de welke hun diensten bewezen hebben. En daar geeft ik in de workshop oefeningen voor.


Ik voel je nieuwsgierigheid daar hou ik van.

Wat zijn de kleren die je altijd opnieuw als eerste uit de propere was haalt om onmiddellijk terug aan te trekken?

Welke kleur geeft je het gevoel dat geen kleur draag, dat je maar een gewone outfit aan hebt?


Kijk eens terug in je verleden, wat zijn de kledingstukken waar je aan denkt? Welke kleur hadden deze? Van welk materiaal waren deze gemaakt?


Hadden die kledingstukken de eigenschappen die het mogelijk maakten om te blijven bestaan?



Suitably yours,

Annelies



On the day i’ll turn 32 i promise i ‘ll make it up to you.

On the day i’ll turn 32 i promise i ‘ll make it up to you.

Denk ik te horen op de radio.

Binnen een paar maand wordt ik 32.

Twee keer 16. En ik voel me vaak nog 16, niet als ik meiden van die leeftijd zie. Vooral als ik doe waar ik energie van krijg en de ideeën komen voor de problemen moeilijkheden zijn. Ook beter bekend als anticiperen.


Eigenlijk vooral als ik kleding aan het maken ben of aan het denken ben over kleding. Ik ben zo blij dat ik van mijn passie (obsessie) mijn werk heb gemaakt. En dit besliste ik op mijn 16. Ik wist als kind nooit wat ik wou doen later. Ik dacht ik zie wel wat er op mijn pad komt. Maar op die leeftijd maakte ik al vaak mijn eigen kleding. De kwaliteit was anders dan waar ik nu mijn hand voor in het vuur steek. Ik zal dit zelf maar schrijven voor mensen die mijn werk van toen nog steeds voor ogen hebben als ik nu over mijn kleding praat. Maar de passie en de energie die ik van kleding ontwerpen, maken en in vraag stellen kreeg is nog steeds hetzelfde. Daar ben ik zo blij en dankbaar voor. Door die energie te voelen besliste ik, later ga ik mijn levensonderhoud voorzien van iets wat ik graag doe. Toen had ik nog niet door dat dit kleermaker en kledingdenker ging zijn.


Die passie voor kleding en hoe ik eruitzie zijn de enige gelijkenissen tussen mij en de Annelies van 16. Ik zie er al meer dan 10 jaar 25 uit. Ik vind dat je nu toch kan zien dat ik er geen 25 meer ben, maar ja misschien is dat een vreemd compliment dat anderen me willen geven. Hoe ik eruit zie daar heb ik eigenlijk niet zo veel aan veranderd. Op mijn 12 heb ik beslist om mijn haar lang te laten en in een zijlijn, ik vind en vond dat een goed idee. Ik heb al even lang dezelfde schoenmaat als kapsel. 20 jaar. Nu komen er toch momenten opduiken dat ik andere kapsels uitprobeerde maar die stonden me niet. Puberen deed ik dan toch een beetje.


Waarom is die 16 zo een belangrijke leeftijd voor mij. Is het omdat ik 2018 heel bewust heb afgesloten? Ik heb het gevoel dat toen het leven echt begon met kleren maken, liefjes, vriendschappen en kritische zijn. Alhoewel ik al altijd een vraagstaart was.  Zou het kunnen dat het dat liedje is dat ik op de radio hoor? Als ik 32 ben, beloof ik je, ik maak het goed met je. Gevoelsmatig versta ik: ik maakt het terug goed met mezelf. Na wat opzoekwerk blijkt het 22 te zijn (en is de singer songwriter ook uit Deinze). In de clip bedoelt hij het ook dat hij het op zijn 22ste goed maakt tegenover zijn jongere zelf.



Ik heb de afgelopen maanden het gevoel dat ik tot een samenvatting van omzwervingen van de afgelopen 16 jaar dichter bij mezelf kon komen. Kleding maken is daarin mijn rode draad, deze kon ik niet laten liggen. ;) De constante in de omzwervingen en bewandelde paden is kleding maken en denken over hoe kleding en identiteit elkaar spiegelen. Amai, ik had niet door dat dit zo van mezelf was.  Er gaat geen dag voorbij dat ik niet met kleding of identiteit bezig ben. Mijn nieuwsgierigheid brengt me blijkbaar altijd opnieuw terug bij kledingpatronen. Patronen in gedrag en in kleding maken. Maar nu zie ik ook dat dit me recht houdt. Hetgene dat me een pad en een doel geeft. Ik leef door, voor en met kleding. Ik betrap mezelf op de neiging om allerlei moeilijke situaties op te lijsten en de kracht van kleding maken daarin op te hemelen.


Het is sinds 2007 dat ik kleding maak voor anderen daarvoor was dit vooral zoeken in het maken en zoeken naar draagcomfort. Maar dus ook een zoektocht naar mijn eigen identiteit, zijn, ik of inborst. Op de dag dat ik 32 word, kom ik terug bij jou. Ik denk dat ik 16 jaar heb rondgezworven in de verwachtingen, reacties, verlangens en dromen van anderen. Daar is helemaal niets mis mee. Ik ben dankbaar voor deze periode. Maar nu kom ik terug naar mijn inborst. Kleermaker en kledingdenker met al 20 jaar een stabiel uiterlijk.



Suitably yours,

Annelies



Hoger - lager.


Waarom vinden we het normaal dat iemand met een hoge job meer verdient dan iemand met een lage job. Dit is een aanname waar je direct kan van zeggen, zo denk ik niet. Maar ik wil het over het sluimerende gevoel er onder hebben. Iemand die werkloos is ga je anders voorstellen aan je vrienden en familie dan iemand die net een promotie maakte op het werk. Ik betrap mezelf daar ook op, het hoger lager laddertje om anderen een plaats te geven. Ik maak kleding en denk over kleding, het laagste op de ladder. Ook al had ik het geluk om zeven jaar te studeren en van alle studies een volwaardig diploma te hebben. Ik werk met mijn handen dus ik zit in de laagste loonschaal. Dit heb ik aan de lijve ondervonden toen ik een poging deed om in loondienst te werken. Mijn diploma’s maakten niet uit, ik maak kleding en dat is het laagste.


Gelukkig is geld niet mijn streefdoel in het leven. Maar gelijkwaardigheid tussen mensen dat is toevallig wel mijn streefdoel. De evidentie van deze ladder vind ik beangstigend. Wat ik als ‘lager op de ladder’ te zeggen heb, daar is weinig kans toe dat dit een meerwaarde gaat zijn. Dat is hard en raakt je hart. Letterlijk wordt dit niet gezegd, dat zou grof zijn.


Als ik praat met andere handwerkers dan valt me vaak de maatschappelijke minderwaardigheid op. Ik ben maar… of ik doe maar… de mensen willen daar niet (meer) voor betalen. Of ik krijg het klaar en duidelijk naar mijn hoofd geslingerd dat ik belachelijk en onbeleefd veel geld voor mijn werk vraag. Even een tussentijdse tip: als je niet weet hoe iets gemaakt is, kan je onmogelijk een juiste prijs inschatting maken. Maar ik merk dat de laagste loonschaal ook deel is geworden van de identiteit van de makers. Wie ben ik om dit te weten, is de vraag die ik mezelf en andere handwerkers hoor stellen. Wie ben ik om dit aan te kaarten? Daar zitten uiteraard meer lagen aan dan de laag die ik nu wil blootleggen.


We weten allemaal dat iemand die zich als de mindere van de groep beschouwt, minder presteert. Waarom laten we het dan als maatschappij toe om hoge en lage functies te benoemen. We stellen iemand met een hogere functie positiever voor dan iemand met een andere functie. Uiteraard doe ik dit uit fierheid voor wat mijn vrienden en kennissen bereikt hebben. Maar dit zegt ook veel over hoe ik mezelf zie. Als minder dan hen, blijkbaar. En hoe ik zelf hoog, laag en de nuances er tussen in deze maatschappij in stand hou.

Ik probeer afstand te doen van het zwart wit kijken naar deze wereld. Ik evalueer verder dan vijftig tinten grijs. Ik voel dat het een wereld vol kleuren is. Dewelke schril in contrast met elkaar kunnen staan. Andere passen toevallig mooi bij elkaar. Nog andere zou je in eerste instantie niet combineren maar doordat het zich voordoet, is dit boeiend - inspirerend - uitdagend - vreemd - choquerend - of wat dan ook. Ik ga ophouden met te proberen een zwart wit beeld van de gekleurdheid van diversiteit te omschrijven.

Het feit dat ik dit hier en nu opnieuw probeer; diversiteit te omvatten om er gelijkheid te rechtvaardigen; toont hoe graag mijn ratio iets probeer te vatten om het te aanvaarden. Maar diversiteit in al zijn kleuren ga ik nooit kunnen vatten. Punt. Mijn ratio maakt maar de structuren dewelke hij kent en wat hij aankan. Maar de veelheid aan diversiteit is te groot voor mijn ratio. Ik zoek een andere weg om de veelheid aan kleuren te laten zijn en als het kan ervan te genieten.


Door alle vragen die ik me stel heb ik soms het idee dat ik beter mijn mond zou houden. Het is zo moeilijk om iets ok, laat staan goed te doen, zeggen of voelen. Dat voelen past niet helemaal in die zin. Zou daar een weg liggen om diversiteit te laten zijn. Nu probeer ik via mijn ratio mijn gevoel te beschrijven. Maar ik voel dat mijn vuur brand. Iedereen is,  en heeft het recht om gelijkwaardig behandeld te worden. Ook in de modewereld. Dit is mijn streefdoel.

Klant - maker - ontwerper - leverancier - boekhouder - verkoper - denker - enz. Iedereen is gelijkwaardig in het proces. Punt.


Dit is trouwens het eerste recht van de recht van de mens: Alle mensen worden vrij geboren en moeten op dezelfde manier worden behandeld.


Suitably yours,

Annelies



stijl is een gevoel.

Stijl is nooit uit de mode.

Stijl beslis ik op gevoel.

Als ik daar nu over nadenk neem ik alle belangrijke beslissingen op mijn gevoel.Mijn gevoel zet geen opties naast elkaar maar gaat gewoon voor iets dat goed voelt. Voelt het zo niet dat dan is dat niet waar ik nood aan heb.


Wat ik doe, met wie ik omga, waar ik woon, wat ik mooi vind. Alles op mijn gevoel. Ik vind het spijtig dat in deze rationele wereld er zoveel negativiteit aan ‘je gevoel volgen’ hangt.  Omdat het ook altijd de beste beslissingen zijn.


Als kind had ik het geluk te kunnen knutselen met haute couture stof restjes, van mijn oma en mijn tante. Toen voelde ik het verschil met de andere stoffen die ik tegenkwam, in mijn eigen kleding. De haute couture stoffen voelden verfijnder en hadden mooiere kleuren.


Als puber vond ik in de kledingwinkels niet waar ik me goed in voelde. Dus maakte en vermaakte ik kleding tot het voelde zoals ik wou. Ik droeg de kleding ook echt zo ervoer (voelde) ik of het goed zat en of ik er in kon leven. Dit onderzoek doe ik nog steeds.


Tijdens mijn opleiding aan de academie van Antwerpen voelde het als een omweg om met confectie patronen te werken. Niemand paste daar in en je moest daar grote aanpassingen aan doen. Het voelde vlotter om van nul te werken. In de mode bibliotheek doorgronde ik oude en moderne patronen, zo heb ik een archief van patronen in mijn hoofd. Op gevoel kies ik de methode die bij jouw ontwerp past.


Als je bij me langskomt om te ontwerpen kijk en luister ik naar wie je bent. Maar ik volg vooral mijn gevoel. ik voel waar jij nood aan hebt, concretiseren of verbreden. Ben jij iemand die visueel is of eerder tactiel. Wil jij veel achtergrond informatie of wil jij de tijd nemen voor de ontwerpfase.


Voor welke stoffen heb jij een voorkeur? als ik je de vraag zou stellen, heb je wellicht niet direct een antwoord. Misschien vernoem je een kleur of materiaal. Een stof is veel meer dan kleur en materiaal. Bijvoorbeeld de dikte van het garen bepaald het gevoel van de stof. Iedereen heeft onbewust voorkeuren en daar zet in mijn voelsprieten voor open.


Tijdens een pasbeurt merkte ik dat aansluitend voor iedereen heel anders voelt.  Voor de een kan dat heel los zijn en voor de ander is het te strak. Ik voelde ook dat je dit niet kan berekenen, daarom laat ik je passen en bewegen. Zelf als een stuk al af is mag je terugkomen als het niet goed voelt.


Stijl is nooit uit de mode. En stijl beslis ik op gevoel. Als mensen me stijltips vragen sta ik daar met mijn mond vol tanden. Ik doe dat op mijn gevoel, is meestal geen bevredigend antwoord. Maar toch is het zo.


Welke kleuren je staan, wat jouw stoffen zijn, welke snit je goed gaat staan. Ik voel wie jij bent, zowel fysiek als mentaal. Wat  jou tot jou maakt daar ga ik gevoelsmatig naar opzoek, soms kan ik dat pas veel later verwoorden. Maar doordat we over iets tactiel, kleding, praten voel ik de woorden meestal wel.


Never stop wandering how does it feel, zingt An Pierlé.


Suitably yours,

Annelies







Ik hou van de radio.

Ik luister niet zoveel radio, meestal herbeluister ik podcasts als het me uitkomt. Ja ik ben een kind van mijn tijd en mijn eigen ritme. Maar de korte stukjes die radio 1 post trekken wel vaak mijn aandacht. Het zijn concrete tastbare verhalen of vragen die opengetrokken worden naar een groter geheel. Dit vind ik wil fijn.


Ik was weer eens door de social media aan het scrollen. Ik weet niet meer waar het filmpje van radio 1 over ging. Maar ze spraken opnieuw over het laatste taboe. Wat ze volgens mij de week ervoor en maanden ervoor ook al deden bij andere onderwerpen. Ik maakte me er niet druk in. Ik beluisterde namelijk niet de gehele uitzending, dus heb ik geen recht van spreken.


Het viel me op dat die zin en gedachte van dit is het laatste taboe en we moeten dit debat openbreken, vaak naar voor kwam.  En dit gebeurt niet enkel op radio 1 trouwens. Met emotioneel pakkende terechte verhalen wordt de noodzaak van begrip voor een bepaald thema aangekaart. Inderdaad dit zijn zaken waar ik nog geen aandacht en laat staan compassie voor kan hebben. Media dient ervoor om ogen wijd open te houden. Wat social media niet doet, maar dit is een ander verhaal.


Als ik dat idee van “we moeten dit bespreekbaar maken” of “iedereen moet dit toch weten om er rekening mee te houden” voel,dan denk ik dat we perfectionistisch bezig zijn. Ik vind dat er niks mis is met de lat hoog leggen. Maar het is de reden waarom je de lat daar legt die voor mij essentieel is. Als de lat daar gelegd wordt omdat de maatschappij nu niet goed genoeg is. En zo ook zijn diegenen die geen idee hebben van deze problematieken niet goed genoeg, spreken we volgens mij over het gevaarlijke perfectionisme. Pas als je verandert dan ben je ok, vind ik niet ok. Punt.


De lat hoog leggen vanuit leerdoelstellingen laat je groeien en bloeien. Ik ben oké zoals ik nu ben maar ik wil me graag hierin verdiepen of verbreden. Zo ga ik dit of dat doen om het verbreden of verdiepen te bereiken. Het feit dat je deze ingesteldheid hebt over een thema maakt dat je je doel al bereikt hebt. Als ik beslis om ergens op te focussen of meer aandacht aan te besteden, komt dit vanzelf op mijn pad. Soms ga ik bewust acties ondernemen en ga ik daar meetbare doelen bij plaatsen maar dit is voor mij minder belangrijk dan het pad of de groei en plezier dat ik in mezelf voel.


Nu terug naar het taboe en de problematieken waar ik nog nooit en wellicht uit mezelf niet ga over nadenken. Natuurlijk is het niet mijn doel om de andere door mijn onwetendheid en beperkte interesses pijn te doen. Wellicht zeg ik dingen fout, hoe vriendelijk ik het ook bedoelde. Anderen hebben me ook al woordelijke messteken gegeven door te zeggen wat ze denken, voelen of doen. Misschien zijn die messteken wel een goede vergelijking om te zoeken hoe we met emotionele pijn maatschappelijk kunnen omgaan?


Stel, jij steekt mij met een mes, los van de bedoelingen (bewust, onbewust of lomp...), is het zo dat jij duidelijk de oorzaak ben van mijn pijn.  Stel dat een mes dat duidelijk van jou is door omstandigheden mijn fietsbanden stuk maakt, los van de bedoelingen ( humor, slordigheid of kwaad opzet...), dan ga ik jou verantwoordelijk achten voor de kosten van dit euvel.  Stel jij zeg iets en dit komt bij mij binnen als een messteek, los van de bedoelingen ( ikkegheid, indruk maken, beperkt wereldbeeld of vermoeiende dag,...) dan is dit mijn probleem.


Dit is mijn probleem dus ik ga er alleen mee aan de slag. Ik stel mezelf in vraag. Ik leef me in de ander in om potentiële antwoorden op de vraag waarom dit door de ander gezegd wordt, te weten te komen. Meestal zonder de veroorzaker ga ik daar dan mee aan de slag.  Uitzonderlijk heb je de kans om in gesprek te gaan met de veroorzaker. Enerzijds omdat ik niet doorheb dat ik mezelf in vraag stel en dit zo evident als mijn probleem zie. En anderzijds omdat je niet met onbekenden de tijd hebt om te gaan zitten en je verhaal te delen.  Als de situatie zich ertoe leent om dit te doen, is dit fijn en verhelderend. Ik kan je het alleen aanraden om dit te doen. Pijn op tafel gooien is niet evident, maar zo waardevol voor jezelf.


Zou het kunnen dat die vraag naar het openbreken van het debat, hier mee te maken heeft. Eigenlijk het debat aangaan met de veroorzaker zou kunnen zijn? En bij een taboe wordt dan de gehele maatschappij als veroorzaker gezien. Maar ik vraag me dan af of je de verhelderende inzichten krijgt waar je naar verlangt. Ik heb geen idee. Voor mij is de maatschappij een geheel van diverse mensen. Ik ga het liefste van mens tot mens het gesprek aan.  Vanuit beperktheid van gevoelens, doen en interesses tot de andere beperktheid. Ja dan krijg je vaak een nee, maar dan voel je de verhelderende warmte van een ja.


Stel dat  de messteek of het taboe verwijderen vervangen wordt door voorgemaakte kleding, in deze kleermakerzit? Kleding die zonder jou in gedachte ontworpen en gemaakt is. De kans is klein dat die aan jouw menselijkheid past, is dit dat jouw probleem of dat van de veroorzaker?



Suitably yours,

Annelies

Ps: Fried’l, met jou wil ik eens doorpraten over taboes.



tailormade by hand.png